Ons haar wordt geknipt, geföhnd en gekleurd en in modieuze kapsels gemodelleerd. Karakter eigenschappen worden geassocieerd met een haarkleur of –dracht, bijvoorbeeld donker is duister en aards of blond lichtzinnig en hemels. Simpelweg betekent krullend haar levendig en steil saai. Sommige kapsels onthullen intelligentie of afkomst zoals de suikerspin, een matje en de vetkuif. Het domme blondje. De keuze voor een bepaalde haardracht staat soms in verband met cult gedrag, bijvoorbeeld in de hanenkam bij de punker of de tonsuur van de monnik.
In de pruikentijd droeg men het nepkapsel statig in pompeuze ijdelheid en tegenwoordig is al onze lichaamsbeharing gekapt en/of geschoren. Haar is relevant.