Gebed in het karkas van religie

It’s impossible for words to describe what is necessary to those who do not know what horror means. Horror. Horror has a face… and you must make a friend of horror. Horror and moral terror are your friends. If they are not then they are enemies to be feared.
Citaat uit “Apocalypse Now” – Colonel Kurtz’s monologue.

Is het mogelijk van horror en morele terreur een vriend te maken en tegelijk menselijk te blijven? Het kwaad bewust opzoeken is gevaarlijk. Men moet behoedzaam te werk gaan in aanraking met het duistere. Het is een ‘tar doll’, een teerpoppetje. Van ‘Brother Rabbit’, de recente, westerse incarnatie van ‘The Great Hare’, is het verhaal bekend van het poppetje van teer. Brother Rabbit groet tevergeefs het onbeweeglijke teerpoppetje, raakt dan geïrriteerd en slaat het teerpoppetje. Hij wordt dan verschrikkelijk boos, schopt en stompt het en komt uiteindelijk geheel in de smeer van het vernielde poppetje terecht.
U bent gewaarschuwd.
Galgenhumor, ik spreek over zelfverbranding met Izaak Zwartjes (1974) en ik beweer, “Dat oefen je natuurlijk, eerst eens een been of een arm en dan met een trui aan” Izaak heeft een heldere lach, kort en krachtig, is het sardonisch?
Boosaardig, spottend, satanisch, schamper.

Werk van Izaak Zwartjes in de Margulies Collection, Warehouse, Miami. Foto: Robbert Roos.

Het schemert buiten, het ‘beast of burden’ huilt en een zombie ontwaakt.
Wie zich in het domein van het macabere beweegt moet zich realiseren dat een groot deel van het publiek zich van die verbeelding afwend. Het publiek schuwt immers de gruwel, want men is bang voor de dood, het lichamelijk verval en het lijden. Het beangstigende domein wordt vies, besmettelijk of onrein geacht vol met het vuil van schimmels, ziektes en bacteriën. Integendeel, bij Zwartjes is de schoonheid van verval zichtbaar in de regenererende macht van de natuur en in de onvermijdelijke destructie van het vlees.
Izaak Zwartjes heeft geen medelijden met de toeschouwer, hij is meedogenloos en toont de verleiding van ontbinding en bederf. Het werk is dan ook vaak in de eerste confrontatie een brute sensatie, want het realisme is onverbloemd. U ziet onmacht, pijn, geweld en de slachtoffers zijn tastbaar aanwezig. U moet een drempel over, die van uw eigen angst. De beeldhouwer verbaasd zich over uw twijfel.

Die heftige gewaarwording herinnert mij aan een fotograaf, die in 1945 bij de bevrijding van een concentratiekamp aanwezig was begon te fotograferen wat hij zag. Hij merkte van zichzelf op dat hij de gruwelen van de massamoord esthetisch in beeld probeerde te brengen, de stapels lijken ‘mooi’ kadreerde en met het juiste licht. De man stopte abrupt met zijn werk en schijnt nadien nooit meer gefotografeerd te hebben, einde anekdote.
De gewaarwording van ontbinding en bederf zijn een brute sensatie. Izaak Zwartjes wekt de verleiding van die horror bewust op, het is immers tegelijk de voedingsbodem van de regeneratie, een nieuwe levensvorm. Zijn wereld vol lijden en ontbering is moeilijk benaderbaar, want hier zijn pijn, kwelling en martelingen rauw zichtbaar en dat is onaangenaam.

Ik heb al eerder geschreven over het werk van Izaak Zwartjes, mijn buurman in onze studio’s op de begane grond Haagweg 4 in Leiden. Hij is een jonge beeldhouwer met een compact oeuvre, dat hermetisch en angstwekkend is, somber en dramatisch. Het is geen wufte pose, hij ondergaat de mystiek van de creatie en leeft dicht bij de natuur, juttend naar materiaal en ervaringen, die in zijn werkplaats omgezet worden. Een donker roestachtig bruin overheerst in de geordende, maar volgepakte studio, waar hout bij hout, metaal bij metaal en textiel, leren riemen en kleding aan haakjes hangt. Er liggen dierlijke skelet resten, kaken, botten, schedels en hoorns, trots toont hij een weckpot verzameling dode muizen. Een blikken doos gevuld met gelige kippenpoten, er ligt een foto van de Laocoön groep en naast een kleine foto van een veenlijk staan opmerkingen op de wand geschreven, kreten, referenties en telefoonnummers. In een aantal gestapelde en in hoogte en formaat verspringende houten bakken groeit een biotoop, die omhoog langs bemoste ballen van jute gevuld met mest en aarde naar het plafond wordt gevoerd. En overal staan, liggen en hangen beelden ‘in statu nascendi’, in staat van wording en tegelijk in staat van vergankelijkheid, verrotting, want de dood is nabij en de studio is claustrofobisch dicht gegroeid. De overgang tussen de skelet resten en beeld is vaag, het werk en leven zijn hecht verbonden, fysiek en symbolisch verwant. De omgeving van de beeldhouwer is een helder beeld van een vreemd verhaal.

Tot slot ….dat ieder mens zijn eigen mythe creëert om zijn werkelijkheid te funderen en objecten om zich heen verzamelt waarmee hij zijn identiteit binnen het verhaal gestalte geeft.
Uit ‘The Laboratory of Life’ een tekst geschreven door Izaak Zwartjes in de uitgave van 2008.

‘…waarmee hij zijn identiteit binnen het verhaal gestalte geeft’
Ik kan weinig werk vergelijken met hetgeen Izaak Zwartjes creëert.
Ik denk aan het verwarrende beeld ‘De Bewaker van onze Groententuin’, ‘L’Oiseau ou le Gardien de notre Potager’, ‘Je n’ai rien à voir avec le XXième siècle’, uit 1988, (afmetingen: 230 x 170 x 40 cm, materialen: mixed media) van Thierry De Cordier (1954).

Het is het isolement van een vernedering, het is een kruisiging, een pamflet en een vogelverschrikker in schuld en boete. Juist dit beeld toont verwantschap met het werk van Izaak Zwartjes in die onduidelijkheid over dader/slachtoffer, schuld en boete. En Thierry de Cordier wordt genoemd in ‘The Laboratory of Life’.

Men is noch heilige noch duivel, maar de mens is een nomade, een monade (ondeelbaar bestanddeel van stof of geest, anima of ziel) oftewel leeft in de staat van de ‘minimal survivor’.
De beeldhouwer Roel D’Haese (1921-1996) komt misschien soms vormelijk en in de subtiele materie behandeling en afwerking van de huid in de buurt, maar materieel en inhoudelijk en dus qua herkomst van hun beeldentaal verschillen de twee aanzienlijk. Izaak Zwartjes maakt grootse en sombere installaties van sloophout, afval en steigermateriaal, waarin hijzelf en zijn gekwelde personages figureren. Het zijn environments, scenes vol slachtoffers en mogelijk daders. Neem bijvoorbeeld ‘Exodus’, u ziet een soort ‘aftermath’, de nasleep van een vooralsnog onbekende gebeurtenis. Het werk Exodus was beklemmend en ontoegankelijk, maar ook magisch en esoterisch.
De positie die Izaak Zwartjes inneemt is de combinatie van een beeldhouwer-monnik, een solist en ‘the wanderer’. Hij raapt en verzamelt het materiaal tijdens zwerftochten bij elkaar. Hij jut in het vuil aan de rand van de samenleving en werkt obsessief en alleen.

Allart Lakke, 2012.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *