Leyden, leiden, lijden

Leiden stad van ontdekkingen is inhoudelijk geen slechte leus, maar ontdekkingen klinkt helaas oubollig. Creative technology fluistert een vrouw met een Frans accent bij reclames van Citroën. Wir leben Autos! poneert een mannenstem luid en duidelijk bij Opel reclames. Today Tomorrow Toyota.

Leiden, stad van observaties en van detectie. Van inzichten en het onbekende. Nee. Lijden, leiden en Leiden. Of Leyden, leiden, lijden.

Global village, hoort Leiden daarbij? Het is simpel, doet het er wel of niet toe waar je geboren bent, waar je opgroeide, waar je werkt, woont of leeft? Is dat relevant of belangrijk? Is het zichtbaar in het werk, materieel of inhoudelijk. Ik beweer (for the sake of argument) dat een kind geboren in Leiden eerder geneigd is te denken dat het mogelijk is om kunstenaar te worden dan een kind in Deventer, Groningen of Eindhoven. Het is natuurlijk relatief, maar ik stel het omdat Rembrandt van Rijn uit Leiden afkomstig is en vanuit de gedachte aan die gedeelde geboortegrond de roeping van het kunstenaarschap voor een kind tastbaar wordt. De tragiek van de grote meester, diens wereldfaam en de toegankelijke schilderijen, waaronder de Nachtwacht, het maakt diepe indruk op de jonge Leidenaars en velen zijn geroepen tot de schilderkunst. Bloederige grond maakt vruchtbare aarde.

Hernieuwde belangstelling voor de directe omgeving of het lokale lijkt gedrag uit de provincie zoals men in Amsterdam spottend zegt en het zou een benepen terugkeer naar eenvoud kunnen zijn. Maar in het geval van de couleur locale in Leiden is dat anders. De schaal van Leiden is immers die van een kleine stad, maar vervuld van alle grootstedelijke gemakken. Een befaamde Universiteit, exquise Rijksmusea als het RMO en Volkenkunde. Naturalis en Boerhaave. Het Prentenkabinet, het Sieboldhuis, de Lakenhal. De oudste schouwburg en de oudste Hortus Botanicus in Nederland. Twee gotische kerken, de Hooglandse kerk en de Pieterskerk. Een burcht, twee stadspoorten en een intacte grachtengordel. Door het centrum stroomt de Rijn, er zijn vijfendertig hofjes, negen molens, achtentachtig bruggen binnen de singels en honderdendrie muurgedichten te lezen. De stad Leiden telt twaalfhonderdvijfendertig inschrijvingen in het rijksmonumenten register. Er zijn pleinen met restaurants, cafés en meerdere goede boekhandels, waaronder een Tolkienwinkel. Een sterrenwacht, een stadsgehoorzaal. Jaarlijkse tradities als Leidens Ontzet, de Lakenfeesten, de peurbakkentocht enzovoort. En voor patiënten is er het Leids Universitair Medisch Centrum en Rivierduinen. Een complete stad in miniatuur formaat met een eigen dialect. Okay, Leiden herbergt geen dierentuin, maar het is wel de geboorteplaats van de wereldster Rembrandt en opmerkelijk veel andere zeventiende eeuwse meesters in de schilderkunst.

Bailly, David (Leiden 1584 – Leiden 1657).

Dou, Gerard (Leiden 1613 – Leiden 1675).

Goyen, Jan Josefsz van (Leiden 1596 – Den Haag 1656). Gezicht op Leiden, 1650.

Lievens, Jan (Leiden 1607 – Amsterdam 1674).

Metsu, Gabriël (Leiden 1629 – Amsterdam 1669).

Mieris, Frans I van (Leiden 1635 – Leiden 1681).

Rijn, Rembrandt van (Leiden 1606 – Amsterdam 1669).

Steen, Jan Havicksz (Leiden 1626 – Leiden 1679).

Velde, Willem (I) van de (Leiden 1611 – Greenwich 1693).

Men verklaart die veelheid aan schilderstalent doordat Leiden destijds welvarend en op Amsterdam na de grootste stad van het land was. En soms is het licht in de stad Leiden als op hun schilderijen met een gouden gloed en hemelsblauw tussen witte wolkenrijen. De weerkaatsing van het licht in het water en tegen de wolken geeft een weelderige gloed. Dan is alles fris en helder. Joseph Beuys (Krefeld 1921-Düsseldorf 1986) beweerde over het ‘Hollandse licht’ dat door de inpoldering van de toenmalige Zuiderzee de reflectie van zonlicht is afgenomen. Het spiegelende wateroppervlak van de Zuiderzee zou het gouden licht verklaren op de zeventiende eeuwse schilderkunst. Ik loop langs het Kort Galgewater over een wit houten bruggetje door de Weddesteeg en zing zachtjes.

Waar de wind is

en eeuwig geruis

van het water

om Wodans huis.

Waar de zee licht is

en de duisternis

verglinstert het sterrengruis.

Het is de aanhef van het lied van Balder uit de Mei van Herman Gorter (Wormerveer, 1864 – Sint-Joost-ten-Node, 1927) en het schalde over de Nieuwe Rijn in mei 1998. Die gezongen stukken uit de Mei voelden aan als een oproep tot de Leidse Lente. Het bevestigde het besluit om het kleinstedelijke, lokale karakter als voordeel uit te buiten en de concentratie in de directe omgeving te verzegelen. Krachtstof is de heldere stem, het vergt oefening en een schone tekst.

Als Leiden een Biënnale organiseert, wie vallen dan momenteel op of zijn spraakmakend als de nieuwe lichting getalenteerden en zijn gerelateerd aan Leiden? Mijn keuze of voorkeur? Een door mij samengesteld arbitrair, alfabetisch lijstje en het staat eenieder vrij een ander lijstje samen te stellen of elke vorm van opsomming of keuze af te keuren. Het is positief bedoeld en dus geenszins met de bedoeling mensen uit te sluiten, want de Leidse Lente omvat meer dan deze groep kunstenaars, zie Leidse kunst op deze website.

Alfabetisch dus:

Tjebbe Beekman (Leiden, 1972). Woonde en werkte tot voor kort in Berlijn, inmiddels terug in Amsterdam.

Paul Bouter (Leiden, 1961). Woont en werkt in Leiden.

Maurice Braspenning (Rotterdam 1968). Woont en werkt in Leiden.

Hans de Bruijn (Leiden, 1959). Woont en werkt in Leiden.

Barthel Brussee (Leiden, 1965). Woont en werkt in Leiden.

Iemke van Dijk (Wassenaar, 1969). Woont en werkt in Leiden.

Gijs Donker (Amstelveen, 1964). Woont en werkt in Leiden.

Casper Faassen (Leidschendam, 1975). Woont en werkt in Leiden.

Hanneke Francken (Rijnsburg, 1976). Woont en werkt in Leiden.

Mary Geradts (Den Haag, 1958). Woont en werkt in Leiden.

 

Pieter Geraedts (Warmond, 1940). Woont en werkt in Leiden.

Marjolein van Haasteren (Leiden, 1967). Woont en werkt in Leiden.

Fer Hakkaart (Leiden, 1941). Woont en werkt in Leiden.

Koen Hauser (Rijswijk, 1972). Woont en werkt in Leiden.

Sara van der Heide (Busan, 1977). Opgegroeid in Leiderdorp. Woont en werkt in Amsterdam.

Lisa van der Heijden (Weitnau, Beieren, 1951). Woont en werkt in Leiden.

Simone de Jong ( ). Woont en werkt in Leiden.

Flore de Koning (Leidschendam, 1977). Woont en werkt in Leiden.

Diana Lepelaar (Leiden, 1969). Woont en werkt in Leiden.

Allart Lakke (Zeist, 1961). Woont en werkt in Leiden.

Rémi de Ligny (1977, Saint Martin d’Heres) is opgegroeid in Leiden. Hij woont en werkt in Leiden.

Maarten van Maanen (Leiden, 1975). Woont en werkt in Amsterdam.

Maarten Overdijk (Leiden(?), 1977). Woont en werkt in Leiden.

Thomas Raat (Leiderdorp, 1979). Woont en werkt in Amsterdam.

Iede Reckman (Leiden, 1981). Woont en werkt in Leiden.

Inge Reisberman (Almelo, 1959). Woont en werkt in Leiden.

Johan Scherft (Leiden, 1970). Woont en werkt in Leiden.

Maayke Schuitema (Den Haag, 1974) Werkte gedurende lange tijd in Leiden.

Merijn Tinga (Leeuwarden, 1974). Woont en werkt in Leiden.

Helen Verhoeven (Leiden, 1974). Woon- en werkplaats? Den Haag/New York?

Thom Vink (Leiden, 1965). Woont en werkt in Den Haag en in Finland.

Fenny van de Wal (Mariënberg, 1951). Woont en werkt in Leiden.

Guido Winkler (Alblasserdam, 1969). Woont en werkt in Leiden.

Job Wouters Aka Letman (Leiden, 1980). Woont en werkt in Amsterdam.

Zedz (Leiden, 1971). Woont en werkt in Milaan.

Peter Zuur (Leiden, 1957). Woont en werkt in Leiden.

Izaak Zwartjes (Leiden, 1974). Woont en werkt in Leiden.

De Leidse Lente is op andere culturele terreinen al ontloken in de buitengewoon populaire komiek Jochem Meyer (Leiden, 1977) en de wereldberoemde dj Armin van Buuren (Leiden, 1976). Beide wonen en werken vanuit Leiden.

 

Literatuur met betrekking tot het zingen van het lied van Balder:

Ron Rijghard, ‘Het lied van Balder horen zingen’, in: Mare, 28/05/1998;

Haro Hielkema, ‘Leiden kleumt voor Gorters ‘Mei’ in: Trouw.nl  28/05/98;

Cees van Hoore, ‘Gorters Mei over de Nieuwe Rijn’, in: Leidsch Dagblad, 27/05/1998;

 

Allart Lakke, 2012/2013.

 

 

Titel werk (nickname): 1991 – De Dubbele Deur – Nimbus

Beschrijving: Blank floatglas cirkel, rondom geslepen, centrum SKF-zwenkwielen onder en boven, diagonaal onder en boven Amer. powergrip.

Formaat: Glasplaat, diameter 1500 mm, dikte 19 mm. Hoogte zwenkwielen 17 cm

Materiaal: Glas, zwenkwielen, powergrips (+ koffer)

Jaartal: 29-05-1991

Exposities:

Kunst-RAI, Amsterdam 1991

Leuven, 1992

‘het werk 1991-1993’, Leuven 1993

‘L’Atelier a 15 ans’, Bruxelles 1995

Documentatie: Fotografie Hans Sonneveld

Libretto ‘Das ganze Tohuwabohu zu Schrott zu schlagen’ Waregem 1994

Gut Gutter Guts, 2000

In het bezit van: De Lakenhal, Leiden

Bijzonderheden: Verkocht via Transit, december 1993

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *