Het atelier Hans de Bruijn, Haagweg 4, Leiden 29 april 2009.
Aanwezig; Jetteke Bolten Rempt (JBR), Hans de Bruijn en ik.
Ik arriveer om kwart voor vier. Uit 1985 hangen drie grote schilderijen in het atelier, gortdroog. Een groep. Flets bijna. Afgetrapte schilderijen. A smack in the face. Mooi!
Van uit de tijd van voor de Rijksacademie zegt Hans de Bruijn.
1. Het Huis van Anton Heyboer
2. Gezicht
3. Huis of ruine. Zoals Hans het nu zou betitelen.
‘Niet gek hé, voor iemand van vierentwintg!’ Hij spreekt vervolgens fluisterend met een ongeoefend vlaams accent. ‘Die uiterste kwaliteit van de verf, eigen verf maken. Daar begint het mee, olie erbij en wrijven en weer olie erbij en wrijven.’ Het is belachelijk bedoeld, want hij heeft recent op Youtube een atelierbezoek, gefilmd door Hans Theys, bij Luc Tuymans gezien. Hij gelooft niet dat wat Tuymans daar verteld over zijn techniek werkelijk klopt. Gelul! Het is de rode draad door het werk van Hans de Bruijn. Over ongeloof en de schilder. De illusie. Een interressante positie. Ik verwoord hoe de serie aan de wand mij schofterig overkomt en vraag of dat ik dat ook mag zeggen als JBR zo dadelijk hier is.
‘Ja hoor,’ antwoord Hans, ‘Het is namelijk niet om te schofferen zo geschilderd, maar om heel kaal te laten zien wat het is.’ Hij spreekt over de desillusie van het schilderen. Ik opper dat die desillusie juist voortkomt uit het feit dat hij als schilder naar het schilderij kijkt, niet als een toeschouwer dus. Daarom is er geen afstand. Hans beaamt het. Genadeloos is de blik van de schilder.
We spreken over waanzin en of het ook bij dieren voorkomt. Apen en olifanten gebruiken natuurlijke ‘drugs’. Ik zeg dat het vreemd is dat dieren zich niet realiseren of ze wild of tam zijn. We lachen.
We wachten op Jettke Bolten-Rempt, die precies op afgesproken tijd binnenkomt.
JBR zegt bij binnenkomst ‘Wat somber’ over de kleurstelling van de grote schilderijen. Ze scant de schilderijen af.
JBR; Die middelste , het Gezicht, is het Christus? Ik zie een doornenkroon.
Hans; Het is een gezicht, de mens in het algemeen.
Dan spreken we over de condities waarop men beslist bij het weggooien van eigen werk. Hans de Bruijn keurt soms werk af en gooit dus werk weg.
JBR dringt aan op het zorgvuldig vernietigen ervan.
Hans; Op de academie bleek het verschil tussen mijn werk en mijn klasgenoten.
Ik gebruik een blikje met een deuk aan de bovenrand, voor het rusten van een brandende sigaret. ‘Een minimal asbak’ merkt JBR op.
Een mooie bijkomstigheid. Thee en koffie.
Hans hangt een nieuwe serie uit 1985 op, geinspireerd door de Japanse film ‘Dodeskaden’, uit begin jaren tachtig. Setting is een achterbuurt. In de film is een debiele jongen, die over het spoor loopt en treintje speelt, hij herhaalt monotoom het woord, Dodeskaden. Een ritiueel. Hans, bij het meest rechts hangende doek ‘Dit is echt een spoorlijn’.
Het kruis van het raam is zichtbaar doorheen het jute, dat geprepareerd werd met roggebloem, een soort brinta. Het is een zeventiende eeuwse methode. In 1985 toegepast stond dat haaks op wat toen modieus was. Hans de Bruijn vond het interressant om met traditionele middelen zulke schilderijen te maken.
Hij verteld over Dirk Bouts, een schilderij van Jezus met doornenkroon, gemene mannen er om heen die hebben een stok vast die als boog er om heen staat. Het warrige van de debiele jongen is uitgedrukt. Er is geen relatie tot Armando en de ladder. Rechts hangt een schilderij met de ‘ladder’, de spoorlijn. Je kijkt er van bovenop. Ruïnes.
Het ongeordende. Hans luisterde toen naar veel opera, hij verteld over het toneel waar iets gebeurt, over hoe het gordijn open gaat, hoe een kartonnen bos geloofwaardig wordt op de bühne door de handeling. Vegelijkbaar aan de verandering door de handeling van verf op het doek, tussen palet en doek, daar gebeurt het. Het moment waarop iets is wat het is. De wonderlijke hostie die door zegening hostie wordt; het lichaam van Christius. Kunst is religie, verandering.
JBR; Transsubstantiatie. Voor het zien van het schilderij is geloof voor nodig. Toetsteen is het handschrift, compositie enz., die gelaagdheid.
Roggemeel. Linnen.
Hans de Bruijn; Holderlin. Diens gedichten zijn in een taal geschreven, waarvan je niet kan zeggen wat het is. Daar beleef ik een soort herkenning.
JBR loopt tot nabij de gehangen werken, en zegt; Heel grof, jute. Heel dun. Er is een behoorlijke hoeveelheid drama in het schilderij. Het is rijk van kleur als je erin duikt.
Dan merkt JBR schimmel op het rechtse werk. Hans de Bruijn heeft lampezwart gebruikt en maakte de verf destijds zelf. Opnieuw spannen en natmaken zou een oplossing kunnen zijn tegen de plooien in het doek. Hij lijkt geen notie te nemen van de hinderlijke onvolkomenheid. Ik zeg dat in het algemeen schilders zelden geinterreseerd zijn in de restauratie van hun werk.
Dan volgen de ruines. Van 2008 en 2009.
Hans; Op de akademie in Den Haag kwam voor het eerst het woord romantiek bij mij in het hoofd. Dat viel echter niet goed op de academie.
JBR zegt een aantal van de ruines gezien te hebben op afbeelding.
Hans; Ik ben aan het kijken hoe je troep moet schilderen. Dat is niet niks. Het kan niet steen voor steen. Het moet in een soort gebaar. Herkenbaar is de trapgevel.
JBR; Moerbinten.
Hans; Het is een geraamte. De sloop van geboortehuis Rembrandt is een geschiedenis. Januari ingezonden brief met de strekking; zonde om zo’n mooi oud huis afbreken. Dan blijkt het pand uit eind negentiende eeuw te zijn. Vervolgens wordt de gevel als uit 1936 gedateerd. Dan uit 1963? Uiteindelijk heeft het allemaal niets met Rembrandt te maken.
JBR; Het gaat om de plek. De documentatie is belangrijk.
Hans; De perfecte ruine, dat is een nieuwe stap in de romantiek. De culturele ruine. Als beeld is het gewoon een nietszeggende puinhoop. Een willekeurig huisje.
JBR. Deze ruine is echt van hier, niet uit de Gaza strook.
Hans; De ruine bij nacht, met grijs en wit.
JBR; Afgrijselijke weersomstandigheden. Het huis stond in de Weddesteeg en haaks op het Noordeinde.
Er volgt discussie over de preciese locatie van het huis.
JBR. Geen oud metselwerk. We moeten de foto’s gebruiken in de publicatie.
Er bestaan plattegronden. Hans is veel tijd kwijt met de oorspronkelijke foto’s op te duikelen. Hans moet een dossier bijhouden van die zoektocht.
Vasbijten in iets wat als uitgangspunt onzinnig is. Ariella(?) is de stadsarchivaris.
JBR; De stupiditeit van het beleid is omgekeerd evenredig groot. Leiden heeft een geschiedenis van afgebroken monumenten. Het van Nellegebouw bijvoorbeeld. Het geboortehuis van Rembrandt is interressante fictie.
Hoe de geest van Rembrandt niet door Leiden te vangen is.
Hans hangt een nieuwe serie op. De kleine horizontale reeks, die ik eerder al besprak.
Hans; Kijk, clair obscure.
JBR; Het is compleet rembrandtiek. Heel erg mooi. Mysterieus. Pas gemaakt.
Hans; De allereerste Rembrandtruïne dateert van een jaar geleden minstens. Denken van wat ik wil.
Ik zeg hem driftig gestimuleerd te hebben.
JBR. Hans hoeft zich niet te verdedigen. Allart kan contraproduktief werken. Er is een vergelijking met een schilderij waarop een landschap met een os en ezel.
Hans; Jezus is overal. Deze serie schilderijen, die gaan een richting uit waar kan ik wel wat mee.
JBR; Het schilderen met een bokkepoot met teer. Een goed beeld.
Hans; Dat wil ik laten naspelen in de documentaire. Die documentaire moet in beelden vertellen zoals ik kijk. Onder meer door de cameravoering. Begeleid wonen. Amateurs.
De serie ruïnes tot nu toe is getoond.
Er is geen vernieuwing mogelijk maar wel verdieping.
Ik spreek over het begrip, de premature ruine.
JBR; In schilderijen waarop de ruïnes waarin de geboorte van Jezus, daar wordt de overwinning van Jezus op het heidendom uitgebeeld. Heldere interpretatie. Klassiek. Christendom op de fundamenten van het klassieke oudheid.
We kijken naar mijn powerpointserie over ruïnes.
JBR; Spolium en het meervoud spolia duidt het hergebruik van elementen uit een andere cultuur met de bedoeling diens onderwerping te symboliseren. Expliciet ondergeschikt aan het christelijk geloof. Geroofde dingen.
Hans; Kunst gaat virtueel de wereld over; het schilderij De gouden bocht.
Hans toont twee catalogi van Kirkeby. Het schilderij Urwald. Boomstronk. De relatie tot Constable. De hechte relatie tusen Catherwood-Kirkeby, ruïne.
Titel van publicatie van de Getty Foundation doorsturen.
(Bij deze; Roth, Lyons and Merewether, Irrisitible decay, Getty Research Institute, Getty Center, Los Angelos,1997.)
JBR; In de publicatie geen verschillende hoodfdstukken. Niet doen.
Hans; JBR algemene tekst. O.a. Ton Lemaire vragen, filosoof. Schrijft over kunst. Teruggetrokken leven. Filosofie, een artikel handelend over landschapskunst.
JBR; Leuk. Catherwood-Kirkeby-Ruïnes. Het onderwerp zit vanaf het begin in Hans zijn werk, zie het huis van Anton Heyboer. Geen incident. Hoe de continuïteit in het denken zit.
Hans. De incidenten zijn een verhaal. Heel dicht bij elkaar. Verschillende gebieden een brede stroom.
JBR; Het is alsof je aldoor tegen de stroom in schildert.
Hans; Traditie, die gaat traag en diep. Er is geen vooruitgang. Geen heil.
Noord Europa. Denemarken en Duitsland.
We bespreken de problematiek van de back-up van het project Berlijn door Lakenhal.
JBR Ik dacht wel, misschien wel, het hele oeuvre moet aan de orde komen. Lijnen moeten samenkomen. Bijvoorbeeld In de serie ruines. Hoofdstukken, wandelingen. Ton Lemaire parallel laten zijn.
Hans; Lemaire. Kunst ecologisch benaderd, goede invalshoek.
JBR. Een aantal dingen uit de lezing van Allart is bruikbaar.
Hans; Jetteke, jou ken ik het langst. Wij, vanuit groei, ik als student jij bij studium generale. We delen verschillende momenten en gelaagdheden. Uit de kluwen draad spinnen door Jetteke. Ik zie jou als de lopende tekst.
JBR; Vroege werken opsturen.
Hans; Ik schilderde een zelfportret als Friedrich. Het is ter ziele gegaan bij de brand. Dia moet bij het fonds zijn. ‘In memorian’ schilderij, van voor 1989. Navragen. Gordijn en vitrage zijn als een soort diffuus beeld. Friedrich als een soort verhulling.
Hans toont de rookschade aan de achterkant in de 1985 serie. ‘Ik denk heel lang na voor ik schilder. Ik denk nu aan een schilderij waarbij ik zelf over de puinhopen loop als Rembrandt.’
Is de documentatie bij het Fonds bewaard?
Hans; De serie met Brieven aan Hölderlin zijn nog afstotelijker. De serie met vitrages. Baselitz. Kirkeby. De documentaire moet een film worden zoals die van Tarkofsky over Roebeljev, een trage film over teleurstelling, desillusie en uiteindelijk overwint de kunst. De schilder verbeeld door de bruggenschilder en in de rol van de misdienaar. Altijd in de mystiek geïnteresseerd. Als misdienaar moesten we een zwaarwichtig altaar opbouwen achter het toneel, bleek een triplex altaar. Een hoop lucht met een kleed erover heen. Bijzondere situatie, maandagochtend in de klas, op zondag in diezelfde klas een jurk aandoen en je was in een andere wereld. Heel merkwaardige beleving. Bij de deur, gaat u ter communie. Ja, nee, een hostie uit de tupperware doos. De kelk kwam vervolgens dan hosties tekort door het eten van de misdienaars. Toneel, iedereen doet eraan mee. Priester in het midden, bellen, kling kling. Ik moest met de kelk rondlopen, achter zijn rug aten we van de hosties. Door het tekort ontstond een soort spelonderbreking. De mis vond plaats in de aula van mijn lagere school. Kleed express onhandig ophouden. Die tupperware doos stond naast de atlas. Werelden door elkaar heen.
JBR. Iets wordt iets doordat je er aandacht aan besteed.
Hans; In mijn jeugd lid van de communistische partij geworden. Als kind luisterde ik veel naar klassieke muziek, met name had ik een voorliefde voor Richard Wagner. Zwaar besmet. Katholieke religie vond ik ook interessant. Stadsgehoorzaal. Ik dacht toen; er is geen volk zonder godsdienst. Binnen de communistische partij mocht dat niet. Ik ben driekwart jaar lid geweest en heb toen opgezegd. Als een soort jehovagetuigen kwamen de communisten vervolgens aan de deur. Drie keer. Een omgedraaide wereld. Speelde zich af op middelbare school. Het besef en de slogan; bezit is diefstal.
JBR; Dat is anarchistisch, beslist sympathieker als communistisch.
Hans; Het gaat om het ideaal.
JBR; Het communisme als idee is aantrekkelijker als de partij.
Hans ; De dwang. Toen ik niet langer overtuigd was, bleek dat als vloeken in de kerk. Ik herinner mij een Reve interview waarin deze zegt; ‘Ik lees de bijbel en wat me niet aanstaat scheur ik er gewoon uit.’
We lachen.
19.00 uur, Jetteke Bolten vertrekt.
Notities Allart Lakke, 2009.