Nicknames bestaan in twee soorten, namelijk scheld- en koosnamen. Beide zijn krachtstoffelijk geladen.
Er is het verband met geweld. Schelden of dreigementen uiten.
Intimidatie door of met behulp van een kunstwerk. Propaganda.
Een absurd en kortstondig onderscheid in foute en goede kunst.
Citaat uit het stuk ‘Wagner’:
Alle kunst kan als propaganda gebruikt worden, door een machthebber, die voor een schilderij gaat staan of het bezit. Het is een trofee en deel van de macht. Sommige beelden en architectuur lijken echter bruikbaarder als decor, blijken toegankelijker voor misbruik, of zijn zelfs in functie daarvan vervaardigt. Dergelijke werken zijn in ontwerp voorzienig in het beoogde effectbejag. Een kathedraal.
Dmitri Sjostakovitsj, die in opdracht een nieuw volkslied moet componeren.
Hoe werkt die propaganda? Een voorbeeld van het effect van kleding als kostumering in relatie met kunstwerken.
In het museum zijn twee gelijke zalen met in elk één schilderij, stelt u zich voor, staande in vrijtijdskleding voor de ‘Victory Boogie Woogie’ van Mondrian of in uniform voor ‘Het kanonschot’ van Willem van de Velde de jongere. Of andersom, van kleding verwisseld.
Het effect verschilt aanzienlijk. In uniform voor het kanonschot vertolkt het doek zijn agressie en in uw eigen kloffie voor de Victory Boogie Woogie wordt deze een vrolijke dans. Andersom tast u met het ongedwongene van uw vrijetijdskleding het kanonschot in macht aan en lijkt u in uniform verdwaald bij de Victory Boogie Woogie, die iets kinderlijks krijgt.
Onze kleding werkt verstorend en ik erger mij dan ook aan de kleding van museumbezoekers, die ongewild het effect van de schilderijen aantast.
Omgeving is eveneens uiterst belangrijk, de verwachting en de route naar het schilderij. Het schilderij past in een specifieke of verwante architectuur. Het moet een gefixeerde positie innemen?
Het schilderij van het kanonschot achter het bureau van een directeur.
Of de Victory Boogie Woogie in de hal van een ziekenhuis.
Of ‘De Schreeuw’ van Munch of tekeningen van Erik van Lieshout geschikt zijn als ‘back drop’ in een koninklijk staatsieportret?
Omgeving en kleding, het beïnvloedt onze waarneming.
Vandaar het isolement van de presentatie in de witte kubus en Wagner’s keuze voor een eigen theaterzaal in Bayreuth.
Rituelen in de fictieve (want tijdelijk) ruimte, in transitie en met een dresscode en specifiek taalgebruik. Compleet maniërisme.
Het zijn factoren in het optimaliseren van de condities. Van op afstand toneel.
Op een bepaalde wijze ontgaat het schilderij de perverterende werking van de bezittende macht, het is onbesmet. Weliswaar is het schilderij in het curriculum besmet, het beeld blijft in wezen onaangetast, hetzelfde.
Zie het voorbeeld van de Astronoom van Vermeer, beschreven in ‘Bezoedelde Vermeers’, de kras van Nazi-Duitsland zit in het curriculum, niet in het kwetsbare doek.
Niets aan het fysieke schilderij herinnert de beschouwer aan de vorige bezitter. Het nagelaten spoor is gedocumenteerd, maar niet rechtstreeks of fysiek aan het beeld toegevoegd. De Astronoom is onschuldig?
Het schilderij toont een machtig beeld, een man staande met de hand rustend op een aardbol, een globe. Is het niet het ultieme beeld van de dictator? Zie Charlie Chaplin in The Great Dictator dansend met een wereldbol in ballon vorm.
Neem het werk van Jeff Koons, een willekeurige versie van de in vijf tinten uitgevoerde Balloon Dog uit 1994-2000, functioneert het werk als intimidatie of dwingt het verering af? Is het agressief of verleidelijk en lokken? Intimidatie en verering zijn tegelijkertijd mogelijk, evenals agressie en verleiding.
Kunstwerken hebben een eigen macht en betekenis. Een ethische lading en/of culturele waarde. Een actieve dynamiek, die veroorzaakt dat het in de aandacht wil zijn. Kunst-werk.
Die macht straalt af op de omgeving en is zichtbaar in de merkwaardige omgang met het werk en wordt mede vertaald in een hoge handels- en verzekeringswaarde.
Soms is het kunstwerk in functie als een trofee, reliek of een artefact, dus antropologisch, volkenkundig opgevat.
Maar niet elk werk laat zich ondergeschikt maken of als intimidatie gebruiken.
Stel, een gemanipuleerde foto van de Duitse dictator, een ‘erkend’ kunstliefhebber, met zijn gevolg op bezoek bij de 6e Documenta in Kassel, staande bij de installatie getiteld ‘Honigpome am Arbeitsplatz’ in het museum Fredericianum.
De Honingpomp van Joseph Beuys uit 1974-1977 blijkt ongeschikt als ‘back-drop’ of propaganda voor de dictator. De betekenis en het uiterlijk van het werk staan haaks op de macht van de dictator. Het chaotische en natuurlijke staat tegenover de extreme ordening. De dictator zou als een vlag op een modderschuit staan. Het zou ernstig wringen.
Het werk is bovendien ‘site-specific’ en tijdelijk uitgevoerd. Sociologisch en spiritueel opgevat. Is het een democratisch beeld?
Joseph Beuys sprak over het uitgebreide kunstbegrip, sociale plastiek en directe democratie.
Het is allemaal niet intimiderend, niet makkelijk te misbruiken.
Het goede werk dus.
Niet Arisch, maar Duits.
Allart Lakke, 2011.