De horror.
Dader en/of slachtoffer.
Sylvio Berlusconi gewond.
Moammar Gadhafi gewond (en vervolgens gedood).
Joseph Beuys gewond.
Kukei , akopee – Nein!, 1964
© 2008 Artists Rights Society (ARS), New York / VG Bild-Kunst, Bonn.
Uit Jan Verwoert ’The Boss: On the Unresolved Question of Authority in Joseph Beuys’ Oeuvre and Public Image’
Consider for example the complex implications of the iconic pose Beuys adopted at the end of the out-of-control action Kukei, akopee—Nein! (Kukei, akopee, no! recorded in an eponymously titled photograph by H. Riebesehl): during the Festival der Neuen Kunst in the auditorium of the Technische Hochschule Aachen on July 20, 1964, a group of students (whom Caroline Tisdall has described as right-wing) stormed the stage to put a violent end to the Fluxus performance Beuys was engaged in; during the ensuing scuffle Beuys received a bloody nose. His reaction to the violence was to strike a pose in which he provocatively embodied both victim and perpetrator. With a defiant stare and bloody nose, he holds up a small crucifix to the audience in his left hand while he extends his right arm in a Roman salute. It is not necessary, though possible, to see this gesture as a variant on the Nazi salute.
Hij neemt een pose aan waarin hij provocatief slachtoffer en dader tegelijk belichaamt. Een sterk en verwarrend beeld.
Empathisch (is het de angst in de ogen, de pijn en het bloed?) ontstaat medelijden met het slachtoffer, maar niet per se met de dader-slachtoffer? Bij Beuys (in de pose van slachtoffer en dader tegelijk) ontstaat ondanks de verwarring medelijden. Het is een pose versterkt en verantwoordt door het onverwachte geweld en het realisme van de verwonding. Het roept op tot vergiffenis.
Sociologische proef; deze vijf foto’s en een groep personen onbekend met identiteit van de geportretteerden enzovoort. Empathie meten; veel, gewoon, weinig, geen.
De besmeurde Pim Fortuyn bij de presentatie van het boek ‘De puinhopen van acht jaar paars’ op 13 maart 2002 in Nieuwspoort waar actievoerders een taart in Fortuyns gezicht gooiden.
De handeling is een schending van de integriteit van de getroffen persoon. Het veroorzaakt statusverlies want men wordt belachelijk gemaakt. Het slachtoffer lijdt gezichtsverlies en blijkt kwetsbaar en niet onaantastbaar in diens autoriteit en gezag.
Wie zijn neus schendt…
Het lijkt alsof een geschonden gelaat zonder aanzien des persoon medelijden opwekt. Het is zielig.
‘Buchenwald Guard’ gefotografeerd door Lee Miller, 1945.
Eenmaal de identiteit slachtoffer/dader geweten kan ons sentiment veranderen, het slinkt of groeit. Eigen schuld speelt een rol.
Dat mogelijk diametrale effect in gevoel is nou door de dubbele deur gaan.
Kennis beïnvloedt de empathie.
Maar elk geschonden gelaat is pijnlijk om aan te zien. Het is voorbij het taboe.
Als twee mensen vechten is het moeilijk waar te nemen wie wie aanvalt. De dader en het slachtoffer lijken gelijk, de rechtvaardiging ontbreekt. De reden van het gevecht kan niet afgelezen worden aan het gevecht noch aan het verloop. Het kan zijn dat degene die het sterkst is gezakkenrolt werd door de ander en deze betrapte en het recht in eigen hand meent te mogen nemen. De dader wordt slachtoffer en het slachtoffer dader.
Dezelfde verwarring ontstaat als iemand iemand anders achtervolgt.
Is degene die achtervolgt wordt dader of slachtoffer? Is het actie of reactie.
Pas op het moment dat die kennis duidelijk is wordt empathisch gekozen.
Roept de achtervolger ouderwets ‘Houdt den dief!’ dan is de verhouding duidelijk. Indien de achtervolgde roept ‘Help, hij wil mij vermoorden!’ zijn de rollen in de achtervolging omgekeerd.
Een slachtoffer roept om hulp.
Onaf.
Allart Lakke, november 2011.