Op een voetstuk bij de Horinezen

Nieuws 19 oktober 2011. Het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen is gerestaureerd en vandaag teruggeplaatst op diens sokkel in het centrum van Hoorn.

Nieuws 16 augustus 2011.
De aannemer die na afloop van de Hoornse kermis de lichtmasten op de Roode Steen terug plaatst heeft per ongeluk met zijn kraanwagen het bronzen standbeeld van Jan Pieterszoon Coen van zijn sokkel gestoten.

Op de sokkel van het standbeeld van de man staan de eerste twee woorden van zijn lijfspreuk ‘Dispereert niet’, wat destijds betekende, ontziet uw vijanden niet, want God is met ons.
Jan Pieterszoon Coen (Hoorn 1587 – Batavia 1629) wordt weer eens beschadigd. Altijd omstreden maar ooit ook een nationale trots, namelijk als gouverneur-generaal van de Verenigde Oost Indische Compagnie en grondlegger van Batavia, het huidige Djakarta, nu wil de gemeente Hoorn dat beeld bijstellen, want zijn wrede beleid veroorzaakte immers duizenden slachtoffers. Hoorn zal daartoe de tekst bij het standbeeld aanpassen! Nu de bordjes in Oudheden nog bij Alexander de Grote.
Mooi, he? Dapper. Uiteindelijk zal het gehele beeld uit 1893 van Coen moeten verdwijnen, want daar draait dergelijk gedraai op uit. Het is namelijk niet het bordje dat irriteert, maar de heldenverering in groen uitgeslagen brons die bij voortduring wringt.
De discussie scheidt de ware Horinezen van de buitenpoorters, volgens de eersten zou J.P. Coen geen authentieke Horinees zijn.
Nou en? Inmiddels is JPC Hoorns bekendste ingezetene.

Staande op het plein waant men zich in het verleden, het standbeeld wordt gecomplementeerd door het Statencollege (1632), nu het Westfries Museum, links en de Waag (1609) rechts, beide gebouwen, die historisch aansluiten op de tijdgenoot Coen. Het plein is toepasselijk Roode Steen genoemd naar de rode steen in het trottoir naast JPC, waar terechtstellingen werden voltrokken. Precies die bijna kitscherige positionering en imposante houding van Jan Pieterszoon Coen in Hoorn, is on-Hollands en net echt, een geslaagd decor. Die en dat blijkt belangrijk, eind negentiende eeuw gerealiseerde enscenering en verering oogt nu uit de hand gelopen anekdotisch en lijkt inhoudelijk misplaatst. Het ontbreekt aan iets of het is te veel?

Natuurlijk neemt elke toerist eerst en vooral de verering waar. Het nieuwe bordje moet dus in alle talen als waarschuwing gelden voor de werking van het dominante standbeeld in de ‘historische’ omgeving, zijn geboortegrond! Fors tegenstrijdige werking is te verwachten, de held trots op een sokkel met een iel bordje erbij, dat het heldendom vervolgens ontkent, die de met zwaard bewapende zeventiende eeuwse man als massamoordenaar ontmaskert en noemt bij zijn nickname; de Slachter van Banda.
Neen, Jan Pieterszoon Coen dispereerde niet. Het was al leesbaar op het voetstuk.

Enige Horinezen achten het wenselijk de geschiedenis, de herkomst en betekenis van het beeld, te herschrijven, bijvoorbeeld  door de hoogte van het het voetstuk te relativeren met een te laag geplaatst bordje.
Maar geschiedenis dient men niet te willen herschrijven vanuit misplaatste schaamte, dezelfde reflex is waarneembaar na willekeurig welke gevallen dictator in het iconoclasme dat daarop volgt door het snel wegwerken van het bewijsmateriaal, uitwissen van sporen met name door collaborateurs.
Welke geschiedenis wordt herschreven om de ‘waarheid’ te eren, het tijdsbeeld? En welke dictatuur of tijdsbeeld wordt nu met terugwerkende kracht omvergehaald?
Hiermee wil ik overigens de slachtoffers niet te na doen, integendeel.
Mijn advies, breidt de sculptuur verhelderend uit. Het oorspronkelijke beeld aantasten, zonder het origineel fysiek te degraderen, dus niet met een clowns neus. Bedoeld wordt dus niet ‘bijgesteld’, maar uitgebreid. Historische held, maar tegelijk massamoordenaar. Fysiek aangevuld met andere beelden, mogelijk van slachtoffers en collaboranten. Ik zou een dergelijke opdracht gaarne willen begeleiden. Het zou de waarheid geen geweld aandoen.

Twee titels uit mijn pers recensies CV.
‘”Ik geloof dat we tot onze knieën door de lijken waden”,’ Pieter van Midden, in: Leids Nieuwsblad, 18/11/1997;
of op; http://www.veto.be/veto/jg23/veto2311/lakke.html
“Ook in de kunst staan er heerschappen die met hun duim wijzen wie er bij hoort en wie naar de gaskamer moet” in: Veto nummer 11
maandag 2 december 1996, jaargang 23 – 1996-1997.

Allart Lakke, juli 2011.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *