Wegwerpkunst

Kan het, wegwerpkunst? Waaruit zou het moeten bestaan?
Een gebruiksvoorwerp wordt kunst bij Marcel Duchamp, maar andersom?
Het is onderwerp mogelijk verwant aan marketing, branding en de relatie tot kunstenmakers, voor mij grotendeels onontgonnen terrein.
Kunstenmakers waaronder the jogglers van de materie. The one issue-lui. De Monumenten makers. Grote schilders.
De truc van Saatchi.

Is wegwerpkunst zoiets als een ‘action doll’ van Wim Delvoye?
De houten briefkaart van Joseph Beuys?
Is het ding geen door de kunstenmaker tot kunst getransformeerde materie? Wat als het stuk is, door gebruik waardeloos geworden? Mislukt?
Wat wordt de ‘action doll’ van Wim Delvoye als een kind ermee speelt? Wat is de status van die briefkaart van Joseph Beuys met de post verstuurd?
Wegwerpkunst?
Is het van status zoiets als foute kunst? Afgedankt. Verbruikskunst. Wanproducten.
Het kunststuk, het produkt is wat betreft de handelswaarde, iets wat snel oploopt in waarde om ofwel te stabiliseren ofwel volkomen weg te zakken in waarde. Foute kunst is in die zin ontwaard.
In het blog ‘De relevantie van het vermeende kunstenaarschap van de Duitse dictator’ schreef ik.
‘Hoe nu de Duitse beeldhouwkunst van Arno Breker en Jozef Thorak te waarderen? Propaganda en dus geen kunst? Foute kunst, kan dat? Slechte kunst. Mislukt? Lelijk.
Het kwaad in de mens. Niet in diens produkten? De lading.
Charigma of content. De ‘incision’ in de borst van Jezus aan het kruis. Het bloed.’

De vraag is helder, foute kunst, misluke kunst, kan dat?
Of verwerpelijke kunst, wegwerpkunst? Die beoordeling in het geval van de beeldhouwers Arno Breker en Josef Thorak is mede afhankelijk van een verloren oorlog. Men ervoer als nationaal-socialist de kunst van het Derde Rijk als kunst. Het is kunst uit een specifieke periode, het lijkt een stijl. Ondanks het realisme ontbreken beelden van de veroorzaakte ellende en horror.
Het kenmerkt zich in een specifieke mentaliteit, en is in die zin dus ethisch gekoppeld. Een visie of mensbeeld. Daaruit volgt mogelijk een negatief oordeel over het werk van Breker en Thorak.
Kortom geen simpele constatering over wat fout zou kunnen zijn in de kunst. Ik probeer het te tackelen andersom dan redenerend, vanuit de definitie van kunst. Wellicht is het mogelijk kunstwerken te beschrijven. Maar kunst als verzameling is een onduidelijke groep. Reproductie is belangrijk. Vertegenwoordiging in het publieke domein, de media. Een schilderij of de sculptuur wordt vermenigvuldigd door de afbeelding. Het beeld wil zich tonen. Het is een hoer die om aandacht vraagt. Die wil of noodzaak is inherent. Als een mentaliteit, die het wil verkondigen. Geloof maakt de Jehovagetuige tot missionaris. Door reproductie ontstaat gewenning, slijtage. Het beeld kan daardoor compleet afsterven, i.i.g. verouderen en in zichzelf terug besloten bewaard worden, zonder enige vorm van activiteit rondom. In een depot.
Maar het kan later een wederopstanding beleven en terug opbloeien om opnieuw geïnterpreteerd te worden. In afgepelde betekenissen als de huidlagen van de ui.
‘Foute’ kunst wordt gecensureerd, wordt nu getoond als ‘entartet’, mismaakt in de zin van ontaard. We worden geacht die zoete plattelands idylle van het Nationaal Socialisme te wantrouwen als misleiding en propaganda. Als kitsch.
De smaak van het ongekunstelde volk. Gevaar!

The eye of the beholder/observer. Een schilderij of sculptuur als een vorm van mentale projectie door de beschouwer.
Op de foto een paard door Thorak, uit een duo voor in de tuin van de Rijkskanselarij. Rechts de Nachtmerrie.

Mij is opgevallen dat vooral de kledij van zeventiende eeuwse schilderijen het beeld bepalen. ‘Wie is die oude zak om mij zo arrogant aan te kijken!’ zou de hedendaagse museumbezoeker wel eens kunnen denken. Ik bedoel dergelijke schilderijen doen niet langer waarvoor ze oorspronkelijk geschilderd werden, namelijk dienend ter memorie en verering van de afgebeelde. De notie van belangwekkend is weg, mensen bekijken vooral of het ‘goed’, technisch en vaardig in de illusie geschilderd is. En in die zin hangt er in de musea veel overbodigs, veel repetitie. Eén koppel regent/regentes is voldoende.

Allart Lakke, zondagavond april 2010.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *