“Christenhonden, geitenneukers, iedereen doet mee.
Jezus en Mohammed op een openbare plee.
Nee, ik mag niet kwetsen, mijn excuses en ik zal
voor straf me laten pijpen door de Meiden van Halal.”
Aldus zong Hans Teeuwen bij de onthulling van het monument voor Theo van Gogh,
(de Meiden van Halal zijn drie gesluierde Nederlandse moslima, die t.v.-interviews afnemen, halal is het doodgebloede vlees).
Hoe gevaarlijk is het om in het openbaar allerlei controversiële uitspraken te doen.
Levensgevaarlijk.
Dat zegt wat over de mate waarin de vrijheid van meningsuiting onder druk staat.
Het vrije woord bestaat natuurlijk niet echt. Het is in de democratie gefundeerde overtuiging, een streven. Een belijdenis.
Het vrije woord lijkt op een podium tot uitdrukking te moeten komen. Onder een vlag.
Er zijn altijd dingen die niet gezegd mogen worden. Het verboden ‘Sieg Heil’ bijvoorbeeld. Die woorden zijn besmet met een verleden. Woorden die zelfs in satirische verpakking uiterst pijnlijk zullen zijn en voortdurend debat oproepen.
Maar het is ergens vreemd, dat je in het Duits op Nederlands grondgebied niet alles zeggen mag. Vertaald in het Nederlands is de uitdrukking geen probleem: Leve de Overwinning. Niemand kijkt op of om.
Woorden lijken door hun betekenis geen vrijheid te hebben.
Er zijn scheldwoorden, de vloek.
En er is de toon die de muziek maakt.
Er zijn woorden die niet meer gesproken worden en woorden die nog niet bestaan.
Taal is niet eenduidig en niet vast. Er is de taal van de straat en het proces verbaal.
Waar en hoe iets gezegd wordt kan de betekenis grondig wijzigen.
Er is een wijze van letterlijk en van figuurlijk spreken.
“Het kwetsen van gelovigen, dames en heren, dat moet toch echt, dat doet zo’n verschrikkelijke pijn, als mensen tot in het diepst van hun overtuiging gekwetst worden. Door een tekening bijvoorbeeld, dat is niet te doen, een mes in je buik is er niks bij!”
Ook Hans Teeuwen tijdens de toespraak.
Kwetsen. Vermeende opzettelijkheid is belangrijk voor het slachtoffer.
Neem bijvoorbeeld een belediging door iemand uit een andere cultuur. Vanuit onwetendheid zoals bij de reporter Borat uit Kazachstan. Diens onwetendheid wordt ter verontschuldiging aangevoerd voor zijn kwetsende en shockerende opvattingen door de slachtoffers zelf. Niemand protesteert tijdens de opnames. Men ondergaat besmuikt de beledigingen. Men is behulpzaam.
Opzettelijkheid in het kwetsen is belangrijk.
Achteraf zal menigeen zich in de maling hebben genomen gevoeld, want de onwetendheid was subliem gespeeld door Sacha Baron Cohen. Een vorm van bedrog. Maar het product is een film op een podium, een parodie en persiflage.
De huidige vorm van democratie vereist de acceptatie van mogelijke kwetsuren op te kunnen lopen in de openbare ruimte.
In tekst of beeld.
De smakeloze foto door Andres Serrano, van een in het gezicht van een man urinerende vrouw, in een openbaar bushokje geplaatst is hiervan het lichtend voorbeeld. Ik vond het idee stuitend en zou me enigszins generen als ik in dat bushokje in Groningen had moeten staan wachten.
Maar verbieden wil ik het beslist niet.
De schok, die ik ervaar is blijkbaar de prijs van een onverwachte en door mij onwelvoeglijk geachte vorm van vrije meningsuiting.
Intolerantie en de vrijheid van meningsuiting, het vrije woord. Het lijkt mij dat beide tegelijkertijd van toepassing kunnen zijn. Ik heb lang gewerkt rond het onderwerp censuur en de verbeelding daarvan. Op allerlei wijze heb ik mij in het onderwerp verdiept.
Ik ben intolerant ten aanzien van kunst in de openbare ruimte, maar voor de vrijheid van meningsuiting. Ik merk zelfcensuur.
‘Leve de Overwinning’ roepen mag begrijpelijkerwijs niet.
Maar aanzetten tot haat is buitengewoon vaag.
In de popmuziek, Marilyn Manson in ‘The beautiful people’, waarin het woord ‘hate’ op het einde klinkt als refrein. Het zijn woorden geschreeuwd op een podium.
Een verbod op een boek, de Koran is echter niet te verantwoorden door iemand die een beroep op de vrijheid van meningsuiting doet. Dan volgt een kromme redenatie.
Als hetgeen gezegd moet kunnen worden onder de vlag van de vrije meningsuiting wil bestaan, kan vervolgens hetgeen gezegd wordt niet impliceren dat diezelfde vlag van vrijheid van meningsuiting moet worden gestreken.
Allart Lakke, januari 2010.