Mephisto met Klaus Maria Brandauer(?), ik zag de film hoogstwaarschijnlijk in 1981. Ik herinner mij levendig zijn excuus voor collaboratie, ‘Ich bin nur ein Schauspieler!’ want zo eindigt het. Ondanks dat destijds mij de subtiliteit ontging en wellicht nog steeds gedeeltelijk, het einde was mij overduidelijk. De glijdende schaal van het kwaad.
Ik vermoed niet rustig te kunnen slapen omdat het wrikt en knelt in mijn opvatting over leed. Mooi gelul. Zou ik mijn ziel niet verkocht hebben als die mogelijkheid zich voor had gedaan?
Hoe ziet de hedendaagse duivel eruit? Ik zag meermaals de hellepoort van Rodin. Maar de hoofdbewoner, Satan, de aanstichter van alle kwaad was fysiek weliswaar niet daar, maar al wel voelbaar. Het zijn ‘slechts’ de dubbele deuren naar zijn domein en beide zijn gesloten. Wat is het gezicht van het kwaad, er zijn vele namen te noemen, want de handlangers zijn eindeloos. En ook een clown kan kwaadaardig zijn, want de duvel heeft vele gedaantes.
Maar Satan? God is dood, maar de duivel niet.
AllArt TEXT
Het raadsel Ollantaytambo deel 2
Een perfect voorbeeld van de bevreemding die de schaal van dingen kan veroorzaken. In een oppervlakkige blik, ziet u een trap. Bij nader inzien blijken het immense plateaus te zijn, die door hun verhouding in diepte en hoogte samen perfecte traptredes lijken te vormen.
Ruïne, onaf
De ontwikkeling van het begrip in de culturele ruïne, voorlopig eindigend bij Rembrandts geboortehuis door Hans de Bruijn.
Het gebouw in puin.
Het verval van het lichaam.
De restanten.
Etymologisch duidt de herkomst van het woord ruïne op ‘gevallen steen’.
Het begrip van tijd is in het werkwoord vallen vervat.
Ik heb uitgebreid rondgekeken m.b.t. het begrip ruïne.
Naarmate de tijd voortschrijdt ontwikkeld de mens uitdijende kennis over het verleden, de ruïne is een vergankelijke situatie, waaruit allerlei informatie te herleiden is.