Ik weet het, het woord anekdote is de dood in de kunst kritische pot. Men staakt de diepzinnige conversatie en begint te leuteren.
Maar hoezo eigenlijk? Het is volgens mij onzinnig en ten aanzien van de invloed van de anekdote zelfs dom. Iedereen kent het oor van Vincent van Gogh, Amerikaanse toeristen vragen dagelijks in het Van Gogh Museum naar waar het oor is. Die anekdote doet niets af aan zijn werk, het is een ingang.
Schamper klinkt het in de definitie van anekdote, namelijk in de omschrijving als ‘de kleine geschiedenis’. Onbetekenend. Klein. Minderwaardig.
Maar een anekdote kan uitgroeien tot een verhaal, het verhaal wordt een legende en de legende een mythe.
Gebruik je de term sprookje, dan vervalt tevens plots elke ernst. Immers onzinnigheden als wonderen, draken en ons verlangen te kunnen vliegen worden tastbaar in het sprookje. Louter fantasie.
De noodzaak van het geloof in het sprookje wordt helder verbeeld in het werk van de beeldhouwer Wouter Feyaerts (1980). Hij creëerde in 2005 een staand beertje met een te grote rugzak, waarop in witte letters te lezen valt ‘Hocus Focus’, als een soort merknaam rondom een rode ster. Het schattige beertje zou op zijn eerste schooldag kunnen gaan of op avontuur de wijde wereld in, zijn gele jasje valt tot aan de voeten. De stijve armpjes steken onhandig naar voren, enigszins hulpeloos, maar het beren gelaat staat tevreden en vol verwachting, het is een nieuwsgierige kleuter, argeloos en onschuldig.
Het onhandig lopende beertje en diens verwondering doet mij denken aan de situatie op het zoete schilderij ‘Eerste stapjes naar Millet’ van van Gogh. Een man komt thuis van zijn landarbeid, een schop ligt op de grond en er staat een volle kruiwagen links. De geknielde vader zit met de armen gespreid naar het kind genegen, dat met de armpjes geheven in opwinding de oversteek vanaf haar moeder moet wagen. Een sprong in het diepe, gewaarborgd in vertrouwen en veiligheid, door de aanwezigheid van beide ouders.
Bij ‘Hocus Focus’ ontbreekt de ‘parental guidance’, maar het verbeeldt eveneens een sprong in het diepe. Het beertje is ontwapenend en aandoenlijk, poëtisch met zijn gebalde vuistjes en het stevige schoeisel, met de neus in de wind klaar voor de reis van het leven. Hier is het begin van elk sprookje, ‘Er was eens…’.
De halve meter hoge sculptuur is technisch tevens een soort goocheltruc, kunst dus, want door van gerecupereerd straat afval zijn beelden te creëren wordt door de beeldhouwer een soort tovenarij over die verweesde materie uitgevoerd. Uit het voormalig vuil groeide letterlijk spelenderwijs en intuïtief een schoon beeld, het is een transformatie in een creatief proces. U ziet de markante afwerking in gekleurde tape met een semi-transparante huid van boekbinders lijm. Tegelijk blijft grotendeels leesbaar waaruit het beeld fysiek bestaat. Het is dan ook geen leugen, maar een virtuoze illusie van schoonheid uit vuilnis geschapen, een kanteling in de waardering en functie van het zinloos gewaande afval.
‘Hocus Focus’ is een terecht beeld, spannend, want wie wil nou niet op avontuur? Het beertje is in verwachting van het onbekende en die houding is mogelijk essentieel bij Wouter Feyaerts, het is de ontvankelijkheid voor de verwondering. Feyaerts is een kunstenaar die zelf eveneens de verrassing van een beeld wil ervaren.
Verwondering blijkt mede uit de titel, Hocus Focus. De beeldhouwer associeert een nieuwe woord betekenis, de taal is levende materie. De titel is ‘a pun’*. De traditionele toverspreuk luidt ‘hocus pocus pilatus pas’ en is verwant aan ‘simsalabim’ en ‘abracadabra’, waarbij de truc is dat iets kortstondig verdwijnt of opduikt. Het is de sensatie van het gordijn dat open gaat, het verhaal begint, u voelt de spanning van het moment van verwondering met een transformatieve kracht.
Focus betekent brandpunt oftewel zoiets als mentale gerichtheid. In het rijmende Hocus Focus wijzigt Feyaerts de betekenis lichtjes (in maar één letter) en resoluut naar het brandpunt, het magische moment van verwondering. De titel en het beertje zijn een helder statement waarin door een kleine ingreep nieuwe inzicht ontstaat en waarin de betovering van het ‘Er was eens…’ als ijkpunt werkt.
Op de foto’s het overzicht van de duo show ‘Bijna niets geleerd’ in 2007 in Antwerpen. Aan de muur mijn cartografie ‘Archipelago’ en overal beelden van Wouter Feyaerts.
*Pun is a form of word play which suggests two or more meanings, by exploiting multiple meanings of words, or of similar-sounding words, for an intended humorous or rhetorical effect.
Paronomasia. Stijlmiddel gekenmerkt door het gebruik van homoniemen en woorden die veel op elkaar lijken.
Allart Lakke, oktober 2011.