De conclusie over het ontsporen van gedrag van Rhythm 0, een performance uit 1974 is gelijkaardig aan die uit het sociaal-psychologisch onderzoek, bekend als het Stanford Prison Experiment, uit 1971, zie ‘Ontsnappen aan Stanford Prison’. Het is verwant aan het Milgram-experiment uit 1963, zie ‘Uitgescholden/The Heist’.
De wetenschap als visionair! De gebeurtenissen onthulden de mens in de rol van beul en slachtoffer.
Marina Abramovic is een legende. Wat is de mentaliteit van haar werk?
In het Moma in New York doet de kunstenares Marina Abramovic (Belgrado 1946) momenteel elke dag een performance, d.w.z. ze zit op een stoel en tegenover haar kan elke willekeurige bezoeker plaatsnemen en haar aankijken. Zij reageert niet fysiek op de bezoekers en is stil. Kortom een ‘stare-downcompetition’ ontstaat in het openbaar. ’The Artist is Present’ heet het werk.
‘Ze slikt niet, ze knippert niet met haar ogen, ze lijkt zelfs niet zichtbaar te ademen.’ De kunstenares lijkt daardoor in tegenspraak met de titel juist niet aanwezig, maar ‘Een unieke ervaring, volgens vrijwel iedereen. Bezoekers hadden ‘een sterke aanwezigheid’ gevoeld of een samenballing van energie. Meerdere mensen hadden gehuild.’ Tenminste dat schrijft Sandra Smallenburg in het NRC van 2 april 2010. ‘Ze heeft ter voorbereiding van deze tentoonstelling een trainer in de arm genomen. ’s Avonds, als ze naar huis gaat, krijgt zij ondersteuning van een masseur en een diëtist.’ Feitelijk zit Abramovic de gehele dag op een stoel en kijkt strak voor zich uit, als een soort lokettiste dus, met het verschil dat die ’s avonds niet door een diëtist en masseur worden bijgestaan, ho, nee, dat is flauw en schiet beslist te kort.
Haar werk heette in de vorige eeuw body-art, een gruwelijke term. Ik heb veel respect voor haar inspanningen en wil geenszins aan de interessante uitdaging die zij zichzelf in het Moma stelt afdoen, maar de publieke adorering, die Smallenburg beschrijft lijkt mij te grenzen aan een geloof. En zo lees ik dan ook dat ‘Ze wordt gezien als goeroe, als hogepriesteres.’ Haar kunst blijken de momenten van de performance tijdens ‘het gevoel dat jij en je medetoeschouwers iets unieks beleven’. He, gedver.
Desondanks is het werk van Abramovic een interessante krachtsinspanning, zelfs zonder de mystieke connotatie. Marina Abramovic is een levende legende. In het genre, body-art en performance, uitmuntend en uit de documentatie van haar werk is duidelijk invoelbaar en navolgbaar, waaruit de spanning en de inhoud van de performances destijds bestond. Zij is een belangwekkend kunstenares.
Ik heb overigens ook veel respect voor mensen wiens werk uit repetitieve handelingen bestaan. Neem Roman Opalka. Het is zinvol daarover werk te maken, te reflecteren over mindkilling repetition, het lijkt mij een verschrikkelijke opgave.
Het is een sterk beeld, die roerloze Abramovic en de strijd van de bezoeker om haar aandacht, om haar ultieme bevestiging van diens aanwezigheid. Een bedelende toeschouwer tegenover het individu volkomen in zichzelf teruggetrokken, de ogen open, bewegingsloos. Evenzo als het werk betekenisvol is van Abramovic samen met Ulay (Solingen, 1943) over intense, menselijke verhoudingen.
Natuurlijk is zij inmiddels uitgegroeid als de Ijskoningin (zoals Smallenburg het stelt) en zij noemt zichzelf de grootmoeder van de performance, maar ik kon weinig met de vijfpuntige ster die zij ooit in haar buik kerfde, die ultieme zucht om aandacht, die kunst moest zijn. Bijna een coqueteren met zelfverminking in het openbaar. Het is een film, geen performance, niet in de zin van ‘het gevoel dat jij en je medetoeschouwers iets unieks beleven’. De uniciteit is in de eenmaligheid van de handeling vervat, echter die handeling is bewust gedocumenteerd voor repetitie. Het lijkt in oorsprong als choquerend bedoeld, dat beleef ik actueel als een zwakte. Haar handeling, zelfmutilatie in de vorm van kerven is geen obsessief gedrag en gelukkig maar. Alhoewel pijn of het opzoeken van fysieke grenzen, in zelfkastijding of door het publiek veroorzaakt, een terugkerend element is. Sociale conventies.
Ergens is ‘The Artist is Present’ decadent werk. Uh. Salonfähig. Ik bedoel, het wordt niet persé door diegenen bekeken die in het onderwerp vervat zijn. Want wie bezoekt haar in het Moma, wie zijn dat dan?
En wat betekent het beeld? Het is schoonheid in de stilte, hybernerend, een rechtop zittende Sneeuwwitje. Voor wie is het betekenisvol? Een slumbewoner zal weinig begrijpen van het door haar opgeroepen beeld. Het bestaat uit een stil zittende vrouw, zwijgend aan een tafel, de handen in haar schoot, met uitnodigend een stoel tegenover haar. Alleen de ogen als contact. De stoel wordt continu bezet, er is afwachtend publiek, gewijde stilte.
Zuiverende werking?
Het bewonderend publiek lijkt de gegoede bourgeoisie, die in New Age, kristallen (daar kom ik op terug) en Atlantis geloven, in hun ogen toont in ‘The Artist is Present’ Abramovic haar bovennatuurlijke gave, Abramovic in trance, de kunstenares in hyperspace. Mensen, die bevestiging zoeken van hun geloof in het bovennatuurlijke nemen haar anders waar als de scepticus. Ik vermoed weinig lokettistes onder diegenen die in het Moma tegenover haar gaan zitten. Kappen!
Alhoewel?
‘De meeste bezoekers houden zich aan de instructie om ‘in stilte’ tegenover de kunstenares plaats te nemen. Maar er zijn er ook die haar uit haar concentratie proberen te halen, door tegen haar te praten of gekke bekken te trekken.’
En ergens anders lees ik over een dialoog, energetisch met het publiek?
Het onderwerp in bijvoorbeeld ‘The Artist is Present’ is waarschijnlijk mede spiritueel bedoeld, mystiek. Of juist puur lichamelijk? Het werken met pijn, uitputting, repetitie, het toont de wilskracht, het bovennatuurlijke. Lichaam en geest, de ultieme staat van bewustzijn. Afwezigheid.
Wil Marina Abramovic het bestaan van bovennatuurlijke krachten suggereren? Tijdens de drie maanden durende looptocht eindigend op en over de Chinese Muur beschrijft zij hoe metalen in de grond haar wezen en gemoed beïnvloeden.
Allart lakke, zondagavond 3 april, dinsdag 4 april, donderdag 6 april, 2010.