Mijn dromen zijn en ik betreur dat, veelal nachtmerries en staan in tegenstelling tot mijn fantasie, een bewuste en aangename vorm van dagdromen. Een belangrijk verschil is dat bij fantasie de mogelijkheid bestaat de illusie te kunnen verlaten. In nachtmerries is dat juist onmogelijk, men wordt vastgeklonken in gruwelijke events, de illusie wordt ongewild en soms bewust ondergaan.
Fantasie is iets waaraan ik me overgeef, maar niet met de verwachting van ondergedompeld te worden in de duisternis of horror. De sturing lijkt anders, de positie van het individu en de waarneming. In de nachtmerrie is men observator, getuige, onderhevig aan de gebeurtenis en tegelijk afzijdig, niet in staat beslissingen te nemen of oorzakelijk op te treden.
Fantasie is prettig, heroïsch of gemoedelijk, mooi en bewust gewild. Zelfs al speel ik als kind een bombarderende piloot. Of onderga het sterven als soldaat, het eeuwig sterven en de wederopstanding. De fantasie is heldendom, pijnloos en roemvol.
In de nachtmerrie is angst. De invloed tussen droom en nachtmerrie is verschillend. Van de fantasie gaat een stuwende werking uit, een goed gevoel en in de nachtmerrie huist een verlammende werking, een negatieve sensatie.
Zouden mijn nachtmerries compensaties zijn van mijn dagdromen?
Allart Lakke, 2010.