Stervende Krijger van de tempel van Aphaia in Aegina. 500-480 voor Christus.
Veel later inspiratie voor Henry Moore (1898-1986) Falling Warrior uit 1956-1957.
Een klassiek thema, de dood, maar dan beperkt tot specifiek het dode lichaam. Een jonge, naakte en gezien de houding dode man wordt ondersteund door een gehelmde krijger. Romeinse kopie uit ca. 100 na Christus getiteld Menelaus supporting the body of Patroclus in de Loggia dei Lanzi, Florence. Het vervolg hiervan lijkt de latere kruisafname, het beeld van de dode in de armen van anderen en de talloze monumenten van beelden van een soldaat met zijn dode kameraad.
The Dying Gaul, 230 voor Christus, Capitoline Museum, Rome, kopie naar een hellenistisch brons van Epigono. Hij is stervend, niet dood. Ik zoek een verband tussen de verbeelding van de dood in sculptuur en de iconische fotografie van twee recente politieke moorden in Nederland. Vanuit die foto’s kan mogelijk een ‘nieuw’ beeld ontwikkeld worden. Ik zoek dus niet de verbeelding van het sterven, geen Dying Gaul, maar die van het dode, achterover liggende lichaam noodzakelijkerwijs beperkt tot in min of meer Westerse sculptuur en ook daarin onvolledig.
Statuette of a Dead Swordsman Grieks uit 480-460 voor Christus. Getty Foundation, Malibu.
Ruim twee millennia later Auguste Rodin (1840-1917) The Martyr uit 1885, Indianapolis Museum of Art.
Een ontzielde lichamelijkheid zoals in de kopie van een hellenistisch beeld Dead Gaul Woman uit het Pergamon, te zien in het Archeologisch Museum Napels.
Of veel later de dood zoals bij Giovanni Dupré (1817-1882) The Death of Abel uit 1853.
Of de gelijkaardige houding van de dode bij Benjamin Paul Akers (1825-1861) Dead Pearl Diver uit 1858. De dood en erotiek, een ander onderwerp.
Dood of levend? Antony Gormley (1950) Lost Subject uit 1994. Hoe zie je dat iemand niet slaapt, maar dood is? De houding is belangrijk, de complete ontspanning, het levenloze, het ontzielde. De traditie van gisants uit de Middeleeuwen, de languit liggende gestorvenen op grafkisten en in tombes, maar daarin zit niet vaak hetgeen ik zoek.
Te dood zoals in de Gisant van Guillaume de Harcigny, Musée de Laon, eind 14e eeuw.
Of te devoot en dus ongeloofwaardig. Gisant van Bertrand du Guesclin in de basiliek van Saint-Denis, eind veertiende eeuw.
Maar soms is de dood raak getroffen. Zoals bij de Gisants van Louis XII en Anne de Bretagne uit het begin van de zestiende eeuw in de basiliek van Saint-Denis, detail van de tombe van de hand van Jean en Juste de Juste. Het achterover genegen hoofd van Anne en de ingevallen oogkassen bij beide tonen de onverbiddelijke dood.
Bijna tegelijkertijd en door het gebruik van kleur met verhoogd realisme bij Gregorio Fernández (ca. 1576-1636) Dead Christ uit 1625-1630, Prado, Madrid. Een ernstig geschonden lichaam met een bloedspoor vanaf de borstwond, de knieën geschaafd en het gelaat vol leed en met half geloken ogen, waar het licht uit is gedoofd. Het lijk ligt opgebaard en het geslacht is decent gedekt met een doek.
Hoe anders is het lichaam gewikkeld in een voile en in rust en schoonheid een dikke eeuw later bij Giuseppe Sanmartino (1720-1793) Veiled Christ uit 1753 in de Capella de Sansevero, Naples. Hier is de dood romantisch en sereen. De versteende kundigheid verblindt ons en het leed is voorbij.
Een compleet andere maar realistische houding van de vermoorde heilige Cecilia bijna twee eeuwen eerder. Het stoffelijk overschot naar verluidt zoals men dat bij de opening van haar graf in 1599 aantrof onaangetast door de tijd. Stefano Maderno (1575-1636)Saint Cecilia uit 1599, kerk St. Cecilia, Trastevere, Rome. Het beeld toont de snede in haar nek.
Death of the Blessed Ludovica Albertoni, altaarstuk van Gian Lorenzo Bernini (1598-1680), ca. 1674 in the Altieri Chapel, Rome. De jonge vrouw grijpt in doodsextase naar haar borst. De bewegelijkheid van de stof duidt op de doodsstrijd. Opnieuw het moment van het sterven zelf, de ontzieling, een ander onderwerp.
St. Sebastian in de Basilica di San Sebastiano, Rome, van Giuseppe Giorgetti (data onbekend) uit ca.1671-1672. De geste van de linkerhand aan het hart is kenmerkend als dramatisch gebaar bij het uitblazen van de laatste adem. De dood is ingetreden.
De iconografie van lijken, het dode en geschonden lichaam bijvoorbeeld in het thema van de moeder met dode zoon, de Pietà.
Met het dode lichaam onhandig op de schoot van de vrouw, de Pietà uit de Kölner Dom, Westphalia , ca. 1490. De gebrekkige anatomie geeft extra lading aan de emotie. Het zielloze lichaam glijdt langzaam weg uit haar grip.
Berlinde de Bruyckere (1964) Pietà uit 2007-2008. Een dode, mismaakt en zonder treurende moeder. De opbaring is effectief, maar niet per se liefdevol. Het geschonden lichaam is eng, een soort van schaamtevol of vervuld van schande. Die misvormde vleselijkheid van het lijk is shockerend.
Het thema reikt tot aan het olijke Game Over uit 2008, de Super Mario Pietà van Kordian Lewandowski (1983).
In het wit en de houding aansluitend op de ultieme versie van Michelangelo (1475-1564) Pietà uit 1499 in de Sint Pieter, Rome. Een smetteloos lichaam ooit onbevlekt ontvangen en in de dood eeuwig jong en schoon. Geïdealiseerd realisme van een te jonge moeder voor de zoon van drie-en-dertig.
In het plaatsje Dole in de Jura , een 16e eeuwse Pietà in de Notre-Dame Dole basilica. Een stijve dode, uitgestald. De mantel die het gezicht verhuld en met de pose massief opgebouwd als een berglandschap, later door Kathe Kollwitz verder uitgewerkt.
George Minne (1866-1941) Mother Grieving over her Dead Child uit 1886. Een jong levenloos kind van een jonge en compleet troosteloze moeder. De sculptuur lijkt ijl, bewegelijk en zinderend van ellende. Het is ongetwijfeld een apart thema, moeder en dood jong kind. Het is niet waarnaar ik zoek.
De Pietà in de Neue Wache, Berlijn van Kathe Kollwitz (1867-1945) vergroot vanuit het oorspronkelijke model uit 1937-1938. Het lijk ligt gekoesterd in de armen van de monumentale moeder.
Terug naar Michelangelo met een hedendaagse versie waarin de rollen grondig zijn verdraaid. Sam Jinks (1973) Pietà uit 2007. Hier ligt de dode vader in de armen van zijn zoon. Hyperrealistisch. Genadeloos, maar liefdevol en geloofwaardig met het afgeleefde lichaam in ouderdom en geweldloos gestorven. Opvallend verder bij de Pietà is de ligging met het hoofd van de dode voornamelijk links.
Tot zover het betreuren van de dode. Hoe ontwikkelde zich het geïsoleerde lijk in de verbeelding? Het serene karakter van de gestorvene op schoot bij de Pietà verdwijnt abrupt bij Alberto Giacometti (1901-1966) Woman with Her Throat Cut uit 1932, MoMa, New York. Een geïsoleerd lijk na een moord in een akelige en beklijvende verbeelding vormgegeven. Surreëel en intens, een dramatische versie van de heilige Cecilia met een doorgesneden keel, hier met het lichaam achterover en de armen en benen wijd gespreid.
Die doorgesneden keel, een rituele moord wordt eveneens verbeeld door Joseph Beuys (1921-1986) Grauballemann uit 1954-1958, Hessisches Landesmuseum Darmstadt. Het enigszins abstracte beeld is gebaseerd op de vondst van een veenlijk, de ineen gevallen borstkas is zichtbaar op een wiebelend bed van een plaat verbonden aan twee metalen cirkels.
De man van Grauballe is een veenlijk uit de Ijzertijd en in 1952 gevonden in Jutland. Hij is zoals veel veenlijken op gewelddadige wijze aan zijn eind gekomen. Zijn linkerbeen is gebroken en zijn keel doorgesneden. Zijn leeftijd bij overlijden ligt tussen de 30 en 40 jaar oud. Moesgaard Museum, Aarhus. Een mogelijk rituele moord en offer in het moeras. De huid is gelooid als leer en levensecht, het skelet in het lichaam zelf is vervallen en platgedrukt door de eeuwenlange afzetting van turf en het hoofd staat onnatuurlijk achterover gedraaid.
Dead Man van Leonard Baskin (1922-2000) uit 1960-1965. Het lijk is stijf, verkleurd en aangetast en ligt achterover met de armen over de borst gevouwen.
Louise Bourgeois (1911-2010) Three Horizontals uit 1998. Beschadigde lichamen in rigor mortis. Een moeder, een kind en een romp. Maar het realisme keert terug.
Ron Mueck (1958) Dead Dad uit 1997. Hyperrealisme, maar op schaal. Zijn eigen gestorven vader op een derde van het werkelijk formaat. Een intieme dode in miniatuur. Geen gewelddadige dood, maar een reddeloze ontzieling, morsdood en compleet naakt. Het isolement en de houding van het beeld valt gespiegeld samen met het schilderij van Hans Holbein the Younger (ca. 1497-1543), The Body of the Dead Christ in the Tomb uit 1520-1522, maar ik beperk me bewust tot sculptuur.
In die genadeloze, hyperrealistische en schaamteloze iconografie passen twee echte doden, want hun foto’s begeleiden het nieuws. Het zijn bekende doden, minstens bekende foto’s van die doden.
In 2002 de moord op de politicus Pim Fortuyn (1948-2002). Ik denk aan Gregorio Fernández Dead Christ. Het rode bloed kleurt het wit verband op de kale schedel, afgelegd op een wit doek. De rechterhand van Fortuyn is gewikkeld in een plastic zak en het in een maatpak gestoken lichaam is zonder spanning, zielloos en eindigt in de zwarte glimmende schoenen. Het lichaam is niet geïsoleerd, want het ligt op de plaats van de misdaad in een prozaïsche omgeving, twee genummerde bordjes geven de vindplaats aan van kogelhulzen. Mogelijk is de foto bewerkt.
Het tweede iconische beeld is de foto uit 2004 van de moord op regisseur Theo van Gogh (1957-2004). Het massieve lichaam uitgespreid achterover liggend, een mes steekt uit zijn borst. Ik denk het eerst aan Alberto Giacometti Woman with Her Throat Cuten dan aan de houding bij Giovanni Dupré The Death of Abel. Vermoorde onschuld. Het pistool en een mes tegen over het vrije woord in een rituele slachting. Het mes is de pijl bij St. Sebastian en zijn keel is doorgesneden als bij de heilige Cecilia en de Grauballeman.
De beide moorden zijn in allerlei opzichten verwant, het is alsof Fortuyn en van Gogh als lijken naast elkaar liggen. (Met de voeten naar elkaar? Waar de absurde suggestie vanuit zou gaan dat men elkaar ombracht?)
Weliswaar een slachtoffer van een gewelddadige dood, maar vooral een dader bij David Cerny (1967) The Shark uit 2005. De Irakese dictator Saddam Hussein na zijn executie naakt bijgezet op sterk water. De strop bungelt rond zijn nek, de armen zijn op de rug gebonden. Het werk refereert aan The Physical Impossibility of Death in the Mind of Someone Living uit 1991 van Damien Hirst (1965). De dood van een bruut man, een verdoemde in de vereeuwiging van een naakt en geschonden lichaam, tegenovergesteld aan de Christus van Holbein. Letterlijk, zwevend en ondersteboven en figuurlijk als de misdadiger tegen over de heilige.
Marco Perego (1979) The only good rockstars are dead rockstars uit 2008. Vooraan in een plas vers bloed ligt Amy Winehouse door het hoofd geschoten door William S. Burroughs, gezeten op de stoel achterin. Een gewelddadige dood, gesuggereerd over Amy Winehouse die toen nog leefde. In de houding van het lijk zijn Holbein en Gregorio Fernández opnieuw niet ver weg. De situatie is macaber, maar niet geheel realistisch. Het bestaat uit een onmogelijk narratief. Immers William Burroughs is gestorven in 1981, terwijl Amy van 1983 is. Een wrang poëtische verdichting. Desondanks schokkend, vanwege de kwetsbaarheid van Amy Winehouse destijds en haar voortijdige dood achteraf.
He Xiangyu (1986) The Death of Marat uit 2011. Zijn landgenoot Ai Weiwei ligt dood voorover op de grond in the Balmoral Artists residence in West Duitsland. Hier is opnieuw het realisme van het dode lichaam op de plaats van een misdaad, immers Marat was het slachtoffer van een moord. de Chinese dissidente kunstenaar is omgebracht. Het maatpak is gekreukeld in de val van het lichaam, dat onhandig met het linkerbeen iets opgetrokken en vol op het gezicht terecht is gekomen. Verbouwereerde wandelaars waarschuwden herhaaldelijk de politie. Het verbeelde schurkt in het rauwe realisme en de natuurlijke setting aan de fotografie van Fortuyn en van Gogh.
He, een dode Osama Bin Laden door het trio Manolo Castro, Julio Lorente en Alberto Lorente, uit 2012. Terug bij de vrede van de opgebaarde Christus van Giuseppe Sanmartino, nu met een Perzisch tapijt en kussen, het hoofd getooid, de armen over de borst en keurig in wit aangekleed.
Allart Lakke, 2013.