Is er verband tussen het werk van de getalenteerde Mark Manders (1968) en een soort van Gothic (zie ook Gothic? onder Mentaliteit)?
Welke kenmerken van wat Gothic definieert zijn bij Manders aanwezig? Er is verwantschap met de gothic novel in het thema van Dr. Jekkyl and Mr. Hyde (uit 1886, Robert Louis Stevenson). Zonder de misdadige spanning in die dubbele identiteit, maar Mark Manders zegt in dienst van de kunstenaar Mark Manders te zijn. Er is dus een masker of een geheim, de mysterieuze setting, de droomachtige situatie, verdwaald in een andere wereld, symboliek. Mark Manders herkent zich in het werk vol raadselen en metafysica van Giorgio de Chirico (1888-1978) (bijvoorbeeld de figuratie in Ettore ed Andromaca in de versie uit 1917) en Rene Magritte (1898-1967) (bijvoorbeeld in de schaal vergroting van enkele dagelijkse voorwerpen in Personal Values uit 1952).
Ja, maar specifieker dan dat? Typerend is de letterlijke gespletenheid in de latere figuren, die schizofrenie en een dubbele persoonlijkheid suggereren, bijvoorbeeld in Unfired Clay Figure uit 2005-2006.
Het seksloze is ook opvallend aan de figuren met een soort van poppenlichamen en de haardracht (vaak een pruik) van zijn personage. Het repetitieve karakter is van belang, waardoor een vreemde identiteitsloosheid ontstaat binnen het oeuvre. Ook de fabriekspijpen (het industrieel tijdperk), de laboratoriumachtige opstellingen en de gehalveerde kleien gelaten, geklemd tussen hout geven de verbeelding van Manders minstens een Victoriaans gevoel. En de invloed van Marcel Duchamp (1887-1968) is niet ver weg en de illustere Duchamp is Gothic in allerlei opzichten. Zie Marcel Duchamp Gothic? onder Mentaliteit.
Ik denk aan de stijve figuur bij Manders, die herhaaldelijk in het werk aanwezig is, eerst in zijn geheel maar later met een romp van een zware houten balk. De liggende houding is altijd identiek, ongemakkelijk met het hoofd voorover geknikt. Het lichaam is uit één mal en die mal is een zelfportret. De houding lijkt verbonden met een klassiek architecturaal beeld, de figuur in een kolom, de zuil in de vorm van een mens, een atlant of telamon, een stele. Nu evenwel horizontaal gelegd, alsof de figuur slaapt en het hoofd stut. De figuur liggend en schuin leunend op een stoel in Ramble Room Chair uit 2010 (boven) doet ook denken aan de duivelse stele in het werk van Felicien Rops (1833-1898), Les Sataniques/Het Idool uit 1882. In een groep van meerdere identieke figuren lijken het middeleeuwse gisants, die rusten op de deksels van sarcofagen. Een licht morbide sfeer en melancholie dringt zich op.
Van Mark Manders Clay Figure with Iron Chair uit 2009.
Het seksloze bij Manders tegenover de erotiek van Hans Bellmer (1902 –1975) La demie poupée (The half doll) uit 1971. Wood, paint and assemblage 90.0 (h) cm. Art Gallery of New South Wales. Bij Bellmer is de vervreemding eveneens van een soort negentiende eeuws burgerlijk karakter, in de bizarre pop en de kostumering en de gesuggereerde seksuele spanning.
Die kwetsbare vervreemding van zichzelf, hoe doet de beeldhouwer het? Het repetitieve speelt daarin een rol, maar vooral de ingenieuze materialen in een onnavolgbare en tegelijk universele beeldtaal vol vindingrijke illusies.
Manders’ gebruik van materiaal, waarbij niets is wat het lijkt (epoxy ziet eruit als klei, klei wordt brons en brons lijkt hout), versterkt die mysterieuze beeldkracht. Zo luidt het juryrapport van het Mondraanfonds. Het is waar, de vervreemding in de suggestie van het materiaal versterkt de mysterieuze uitstraling, want het oog wordt bedrogen. Het ziet niet welke krachten in realiteit de materialen op elkaar uitoefenen. Want iets in natte klei wat kwetsbaar en een bepaald gewicht suggereert wordt in een andere materie omgezet een compleet ander gewicht en/of vereist veelal een andere constructie methode.
Een goed voorbeeld van een dergelijke materiële onmogelijkheid is het beeld Lobster Log uit 2003 van Jeff Koons (1955).
In de serie te zien onder het woord Popeye op de website van Koons, worden ogenschijnlijk onmogelijke dingen samengesmolten. U ziet een onbestaand evenwicht aan een rode ketting van opgeblazen elementen, een halve(?) opblaaskreeft en een gekleurde zwemband en materie, die gewicht veronderstelt, zoals een houtblok, waar de zwemband omheen zit, als een vorm van absurd tegenwicht. Het beeld is in balans en alleen mogelijk doordat het geheel in aluminium en staal is uitgewerkt. Het oog wordt gefopt door de kleur en vorm, die plastic met lucht verondersteld en daardoor het evenwicht niet kan bevatten. Het immateriële. Boven werkelijk.
Uit Claes Oldenburg, Jeff Koons en de maat der dingen 2, onder De maat der dingen.
Dat vernuftige effect, niets is wat het schijnt, was ook aanwezig in het werk van Fischli (1952) en Weiss (1946-2012) in de Tate, hun studio (?) getiteld Untitled (Tate) 1993-2006. Maar bij Mark Manders verhoogt het effect van het bedrogen oog de spanning. Het oog wil bedrogen worden om te kunnen zien in de verbeelding voorbij de wetmatigheden. In Composition with three new piles of sand is de figuur van ongebakken, grijze klei als illusie veel interessanter beeldend in te zetten. In de gesuggereerde materie, namelijk natte klei is deze houding (hangend in een juk) technisch onmogelijk, want de kracht van het koord ofwel onvoldoende zijn om het te stutten of het juk zou het beeld ernstig beschadigen en ook zou de ongebakken klei uitdrogen en uiteen vallen. Die onmogelijkheid is een doelbewust deel van het werk. Het onmogelijke wordt mogelijk in het beeld en daar voorbij ligt de betekenis.
Composition with three new piles of sand uit 2010. Formaat 112 x 335 x 116 cm. Geschilderd brons, hout, ijzer, touw, zand. Collectie Dallas Museum of Art, Dallas. Het evenwicht van de figuur achterover hangend in een koord steunt met één voet op de T-vorm in houten balken waarbij op de dwarsbalk drie kleine hoopjes zand liggen. Het geheel zweeft boven de grond. Opvallend is de gelijkenis met het beeld van Ulay (1943) en Abramovic (1946), waarbij Ulay een pijl richt op Abramovic, die de boog spant. Beide leunen tegen over elkaar staand achterover, balancerend met links de gerichte pijl op de pees en rechts de gespannen boog, titel The Other ‘Rest Energy’ uit 1980. Bij Manders is er geen ander als hijzelf in het evenwicht verwikkeld, maar de kwetsbaarheid van de situatie is gelijk aan die van Ulay en Abramovic in die uiterste balans. Het evenwicht is precair in een hulpeloze zelfkruisiging vastgelegd. Het beeld is in een eerdere fase van bewerking gefotografeerd (zie boven), mogelijk na de casting, waarbij het lijkt te rusten op een ladder en materieel in dit stadium van verroest metaal. De kop in deze positie doet me denken aan het beeld Strassenbahnhaltestelle/Tramhalte uit 1961-1976 van Joseph Beuys. Een mannelijke kop steekt uit de loop van een kanon.
Ook de Fox/Mouse/Belt, formaat 15x120x140 centimeter van geschilderd brons en een leren riempje uit 1992 (onder andere opgenomen in de collectie van het Moma in New York) is mogelijk schatplichtig aan de grootse Beuys (1921-1986). Das Rudel/ The Pack is een enigmatisch werk uit 1969 waar ook het roofdier en de jacht een belangrijke rol speelt in de verbeelding. Het roedel honden of wolven is hier een rij sledes opgetuigd met een minimal survival pakket van een vilten deken, een zaklantaarn en een homp vet en alles vastgesnoerd aan de sledes, die in een slingerende groep achter aan een bestelbus hangen alsof ze uitgezet worden op een bospaadje om een achtervolging uit te voeren, een wilde jacht in de sneeuw en de nacht. Het is een merkwaardige vergelijking, maar de gefixeerde vlucht van de vos in natte klei met de muis, het voedsel, erop vastgebonden lijkt verwant aan de sledes met het minimal survivor pakket erop vastgesnoerd. Ik herinner mij mijn irritatie naar aanleiding van de presentatie vanFox/Mouse/Belt in de Appel in Amsterdam. Overigens een goed teken! Interessant is het volgende wat Mark Manders verder over het beeld zegt op zijn eigen website.
I ended up painting the sculpture to look like it was made of wet clay. For this reason, it exhibits an extreme, vulnerable nakedness, and it seems as if you could just press your fingers into it at any time.
Die nabootsing van natte klei is onder andere zijn eigen virtuoze vinding.
Het gelauwerde werk (bovenste foto) Room with Chairs and Factory uit 2003-2008 in de collectie van het Museum of Modern Art, New York, is zijn chef d’oeuvre. Formaat 240 x 405 x 318 (h) cm. Wood, iron, rubber, painted polyester, painted ceramic, painted canvas, canvas, painted wig, chair, offset print on paper. En het is een vervolg op het eerdere werk Silent Factory uit 2000, die minder uitgewerkt en simpeler oogt. Iron, wood, and various materials. Formaat 276 x 250 x 387 cm, collectie van de Pinakothek der Moderne, Munich.
Ik zag een groep werken op de Documenta 11 van Kassel in 2002. Reduced Rooms with Changing Arrest (Reduced to 88%) uit 2000–02. Installation at Documenta 11 (2002) with: Machine Constructed to Provide Persistent Absence (Reduced to 88%) / Reduced November Room (Reduced to 88%) / Staged Android (Reduced to 88%) / Sand Rooms (Three Reconstructions at 88% of Three Consecutive Moments from May 15th 1993) / Chair (100%) / Kitchen (Reduced to 88%) / Reduced Summer Garden Night Scene (Reduced to 88%) / 710 x 1850 x 1250 cm.
Finished Sentence uit 2003 – 2007. Iron, bronze, ceramic, canvas, teabags, offsetprint on paper. Formaat 305 x 245 x 85 cm. Collectie Stedelijk Museum, Amsterdam. Een curieuze laboratorium opstelling van zwarte apparatuur met theezakjes aan de uiteinden. De vloer zou van klei moeten zijn.
Door de maatvoering in de beeldtaal ontstaat een frictie, dezelfde sensatie van bij de maquette. Het lijken soms werken van op een zolderruimte van een oude villa met die gedimde kleuren, het hout, metaal en de baksteen. Quasi nonchalant samen gesteld. Is de keuze van het soort meubilair Gothic? Niet echt, eerder zakelijkheid uit de vijftiger jaren.
Wat betekent de gedachte Het Zelfportret als gebouw? Het lijkt alsof de beeldhouwer zichzelf eindeloos herhaald, het schept rust bij het bekijken van zijn oeuvre. Het is het streven naar eenGesamptkunstwerk. Het personage lijkt zelf afwezig te zijn in een andere droom dan degene waarin hij ligt te slapen. De relatie tussen het personage, het zelfportret en de omgeving is mysterieus en onbegrijpelijk. De verbanden zijn associatief uitgewerkt in een beeldtaal die compleet op zichzelf lijkt te staan. Maar er is verwantschap met de mystiek en beeldtaal in de vroege werken van de Chiroco, Mark Manders wilde de Chiroco zelfs jaloers maken op zijn Room with Chairs and Factory. Een sterke besluimering vanuit de Romantiek, het gevoel. Daarnaast heeft Mark Manders het Grote Glas van Marcel Duchamp geheel gelezen en verteerd en hij begrijpt het vervolg in Joseph Beuys. Eindelijk navolging die tegelijk op zichzelf staat en eer betoont aan de twintigste eeuwse meesters.
Detail uit het werk Isolated bathroom uit 2003. De voiles van flinterdun plastic over de figuren fungeert tegelijk om de klei nat te houden en de doden vers. De transparantie is ijlte en de houding verbindt de figuur met de middeleeuwse gisant.
Manders is de terechte uitverkorene voor de komende Biënnale in Venetië, waarbij het succes gegarandeerd is. Is het Gothic, who cares?
Allart Lakke, 2012.