Optimale kunst

‘You’re the real thing. Even better than the real thing’
U2 op Achtung Baby uit 1990.
In plaats van het schilderij te conserveren het schilderij in een permanente optimale staat doen verkeren. Het zou betekenen continu bijwerken. Het werk voortdurend in materieel opzicht in optimale staat doen zijn. Zoals men de splijtstaven in een kerncentrale beheert en deze continu observeert en in een specifieke optimale staat houdt.


Hoe moet het conserveren werkelijk? De magistrale Victory Boogie Woogie (1942-1944) van Piet Mondrian (1872 –1944)) verkleurd en het papier weekt ooit los. Materiaal en formaat: Olieverf, stukjes papier en plastic en zwart krijt op doek, 127 x 127 cm. Het is dus onder meer uit plakplastic opgebouwd en dat vergaat, licht vreet het aan.
Een ernstig geval van vergankelijkheid: de conservatie van de haaien van Damien Hirst (1965).
‘The Physical Impossibility of Death in the Mind of Someone Living’ is an artwork created in 1991. Due to deterioration of the original 14-foot (4.3 m) tiger shark, it was replaced with a new specimen in 2006.
Tiger shark, glass, steel, 5% formaldehyde solution, 213 x 518 x 213 cm.

Een verse haai werd gevangen en opgezet. Die geprepareerde lijken in formaldehyde rotten dus. Het lijk van Lenin (1870 – 1924) in het Mausoleum op het Rode Plein in Mokou hield het aanzienlijk langer vol met zijn kop als van doorzichtige was, want make up kan veel maskeren. Helaas, voor de bezitters is dat maskeren bij Hirsts werk niet mogelijk, het vocht vertroebelde en schimmels tastten de haai aan. Het werk speculeerde op de oneindigheid, maar het rot dus in het eigen vocht weg. Miskoop, hetzelfde geldt voor de massaal opgezette getatoeëerde varkens of simpelweg de bewerkte varkenshuiden van Wim Delvoye.
Wat u ook doet, ooit komt de mot erin. De Volkenkundige musea moeten nauwgezette klimatologische maatregelen navolgen om de artefacten in een optimale conditie te bewaren. Zoals de belangwekkende historiestukken, over veldslagen en volksverhuizingen van Noord Amerikaanse stammen op dierenhuiden. De huiden van Delvoye of de halve koe van Hirst zijn bij een kajak van zeehondenhuid of zelfs van vissenhuid vergeleken magere ‘tongue in cheek’.


Speelgoed en leermiddel: kajak (miniatuur). Afmetingen : 4,2 x 18 x 5 cm. Datering : 1958-1961, herkomst : Kugluktuk / Kitikmeot (regio) / Nunavut
Cultuur : Copper Inuit. Volkenkunde, Leiden.

Het is geen onkunde, de beide kunstenaars spendeerden ongetwijfeld groots voor de kostbare operaties, maar reëel mummificeren, het effectief tot stilstand brengen van het bederf, is geen eenvoudige kwestie. Het vereist optimale omstandigheden continu. De verzamelaar leeft mogelijk niet met de constante condities die dergelijke opgezette haaien en varkens noodzakelijk vereisen.
Een bot en de huid ‘leeft’ nu eenmaal lang voorbij de dood voort, het is instabiel.
Die vissenhuid van de kajak is weliswaar zorgvuldig geprepareerd, maar nooit voor de eeuwigheid bedoeld. Het model kajak is namelijk een gebruiksvoorwerp en voorziet in slijtage. Het voorwerp is niet met de pretentie van een ‘kunstwerk’ gemaakt, het is een volkenkundig artefact. Het verschilt daardoor van die haai en de varkens, want die zijn wel met die intentie, namelijk als kunstwerken geproduceerd.
Om het nog ingewikkelder te maken, die kajak is overigens wat mij betreft ook kunst.
Maar moet het oneindig meegaan? Dat is onzin natuurlijk, maar die haai rot wel erg snel weg.

Conservatie in het belang van het behoud van grotkunst, Lascaux, het schilderwerk bedierf door de adem van de bezoekers.

Maar serieus, moet het kunstwerk indien wenselijk/noodzakelijk ook inhoudelijk bijgewerkt? Met name bij de historiestukken een voortdurende vraag. Continue herijking lijkt noodzakelijk.
Voorbeeld stuk ‘Fout beeld’ onder Mentaliteit op deze website. Waarin de vraag is of het ‘foute’ beeld weg moet. Of juist als pijnlijk tijdsbeeld moet blijven. Idem aan de inhoud van ‘Op een voetstuk bij de Horinezen’. De zeventiende eeuwse Jan Pieterszoon Coen, die levensgroot in brons in het centrum van Hoorn op een hoge sokkel staat, is bijgenaamd ‘De slachter van Bantam’. Het perspectief op de gelauwerde held is sinds het beeld in de negentiende eeuw werd geplaatst drastisch gewijzigd. Hoe men nu dat denkt weer te geven en mijn voorstel beschreef ik. Het beeld niet aantasten, maar uitbreiden.

Want hoe zou een portret uit de nazi-dictatuur moeten worden herwerkt? Een schilderij met de Duitse dictator overschilderen met een kopie van een Picasso vredesduif? Een zwakke, maar ‘goede’ daad? Hm.
Nee, want censuur met terugwerkende kracht is altijd fout? Meestal fout.

Iets wat vuil is schoonmaken, is het mogelijk? ‘Aktion Ausfegen’ uitgevoerd op 2 mei 1972 door Joseph Beuys, uiterst simpel maar altijd effectief.
Moet men het vervuilde doek reinigen met oplosmiddel?
Het verbranden in de zuiverende werking van verzengend vuur?

Wat schoon is trekt het vuil aan. Iets blijft maar moeizaam schoon. Het is zichtbaar in ons huishouden. Hygiëne veroorzaakt werk. Het vuil is zogenaamd vol ziektes. Het is het verderf.
Dat streven naar schoonheid, het ideaal is bijna fascistoïde in het noodzakelijke onderscheid in schoon en vuil. Schoon als in zuiver en perfect tegenover vuil als in vies en mismaakt.
Hygiënisch schoon!
Is het mogelijk iets wat bedorven is vers te maken? Nee.
Is het mogelijk het schone te verontreinigen? Ja.
Is het mogelijk de dode tot leven te wekken? Nee.
Maar het oppervlak van het schilderij is te verversen. De vuile vernislaag verkleurd door de tijd in een gelige waas, die troebele laag kan met wattenstaafjes in oplosmiddel gedoopt verwijderd worden. Het schilderij knapt aanzienlijk op. Maar wat is optimaal?

Allart Lakke, januari 2012.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *