Hoe het gesteld met het pronken van andermans veren in de kunst?
Hoe staat het met de afhankelijkheid van beeldend kunstenaars van de ontwikkeling van nieuwe materialen en produktie processen of anderszins wetenschappelijke bevindingen? Kunst gefaciliteerd door de industrie of wetenschap, is dat überhaupt nieuws?
In de Tate Modern hing een ‘bewegend’ , de vergankelijkheid van een schaal fruit gefilmd, schilderij in de vorm van een lcd-plasmascherm. Hip!
En tegelijk al achterhaald. Zoals een kunst-‘project’ met de mobiel, melig.
Leonardo Da Vinci wilde in brons een reusachtig paard af laten gieten. Hij heeft de maximale proporties berekend en het gietproces in stukken fraai uitgetekend. Destijds ook hip, maar niet gerealiseerd.
Het is gedeeltelijk uitbestede arbeid, andermans vaardigheid. Men koopt kunde in. Nogmaals niks nieuws. Spie-ramen, voorbewerkt doek, olie uit de tube en bronsgieters. Het is onduidelijk waar het produkt kunst begint. Het is de potentie van een opgespannen canvas en tubes olieverf in het atelier van een meester, een klomp was in de studio van de beeldhouwer Auguste Rodin. Door Rodin wordt werk uitbesteed aan assistenten, de bronsgieter en de matrijzen maker. De beeldhouwer wordt weliswaar opgeleid en ingewijd in het gehele werkproces, maar is inmiddels gedifferentieerd van de smid en de bronsgieter, want hij werkt of schept in was en klei en aan gipsen modellen. Het afgieten in brons wordt uitbesteed, de omzetting in andere materie is louter technisch en de smid of de bronsgieter is niet scheppend. Het produkt verkrijgt een seriële uniciteit status. Het is een origineel door de kunstenaar gesigneerd.
In de beeldhouwkunst wordt de autonomie van brons, gips en steen vervolgens gebroken door de mogelijkheden van de nieuwe materialen uit het industriële tijdperk. Het beeldhouwwerk spat uiteen. De vierde dimensie in. Het constructivisme lijkt in fysieke uitwerking een deconstructivisme. El Lisitzki.
De avant-garde van tijdens de Russische revolutie ontwikkelde produkten in nauwe samenhang met de industrie, het Duitse Bauhaus eveneens. Werken in oplages ontstonden en design.
Henri Moore. Schaalvergroting. In openbare ruimtes.
Dan Alexander Calder of Antony Caro, die rechtstreeks industriële elementen in het werk vervatten. Kunsthars of polyester bij Nikki de Saint Phalle.
Later ontwikkeld de relatie zich verder tussen de zware industrie en beeldhouwkunst. Zoals tussen de Spaanse staalindustrie en de beeldhouwer Eduardo Chillida of in de V.S., waar de staalindustrie zo vermoedde ik nauw samenwerkt tijdens de fabricage met Richard Serra. Onwaar, het blijkt namelijk dat Serra de Duitse staalindustrie kwalitatief hoger inschat en daar zijn werk laat vervaardigen.
Het beeldhouwwerk wordt mede bepaald door de condities, de uiterste mogelijkheden van die industrie. Men werkt in maquettes. Een bepaald soort competitief element lijkt te bestaan tussen die industriële reuzen, een zelfvoldaanheid bij het vervaardigen van hoogwaardige unica. Nationale trots.
Het is het verband tussen de kracht van die industrie en de beeldhouwers. Tony Cragg en Antony Gormley.
Er is de actuele relatie tussen ‘high tech’ produktie methodes, bijvoorbeeld in computerprogramma’s als instrument, en het werk van Jeff Koons of Wim Delvoye, waarvan de truck op de foto getuigd. De produktie methodes worden bijvoorbeeld omgekeerd losgelaten in het werk, waardoor absurditeit ontstaat. En waardoor het ‘nieuwe’ zich in de techniek nestelt. Het uitgevoerde werk is de invulling van een mogelijkheid, afhankelijk van de ontwikkeling van techniek. Uitwendige projectie in functie van technische mogelijkheden in tegenstelling tot het visioen, waar vervolgens de noodzakelijke techniek bij wordt gezocht. Een droombeeld.
De riff van ‘I can get no satisfaction’, waarvan Keith Richards beweerde die in een droom te hebben gehoord.
Heel sterk is het verband tussen industrie en produkt in de relatie tussen het werk van de architect Gaudi en de keramiek fabrieken van Güell, de opdrachtgever van diverse bouwwerken in en rond Barcelona. De grondstof, keramiek uit de fabrieken van de mecenas Güell wordt overvloedig verwerkt in de gebouwen en in het naar hem genoemde park.
Ook schilders kunnen hun arbeid uitbesteden. Grootmeesters als Rubens en Rembrandt lieten leerlingen voorbereidend werk uitvoeren. Het is een non-issue, een kwestie van koopkracht.
In de avant-garde wordt kunst dus niet gedefinieerd als de handvaardigheid van een kunstenaar. Zie ook Marcel Duchamp.
Desondanks is de signatuur belangrijk. Authenticiteit. Repetitie. Een merknaam. Herkenbaarheid in het produkt, onderwerp, handschrift en specifiek materiaalgebruik.
De industrie en de wetenschap hebben er belang bij staaltjes van vaardigheid af te leveren. Het is reklame voor hun produkt, in de vorm van veren in hun kont.
Is het een soort verhouding als tussen Hephaistos en de Staalreuzen ‘revisited’? Kunst als afgeleide macht?
Ruiterstandbeelden, dat is een onderwerp.
Allart Lakke, 2010.