Ons geloof in de lading van een plek wordt geïllustreerd door in de omgeving van Obersalzberg bij Bergtesgaden rond te kijken. Het gebied huisvestte ooit de top van het Derde Rijk in buitensporige, luxe villa’s. Op de bergwand woonden de Duitse dictator, Göring, Bormann en Speer. Alleen Himmler woonde op enige afstand, waarschijnlijk uit veiligheidsoverwegingen. Obersalzberg was een sperrgebied en een enclave van het Herrenras. In de berg was een uitgebreid gangenstelsel en een grote hoeveelheid bunkers en voorzieningen getroffen in geval van een luchtbombardement. Die vrees was terecht.
De nazi nederzetting op de Obersalzberg werd aan het eind van de oorlog dan ook grondig gebombardeerd. Maar de destructie was mede symbolisch bedoeld, het einde van de Naziheerschappij nabij. Oorlogsfotografe Lee Miller legde de nog smeulende puinhopen vast, waarna zij zich liet portretteren terwijl zij in Munchen in het appartement van de dictator een bad nam. Fotograaf David E. Scherman. Provocatie? Vreemde lading.
Enkele jaren lang stond het uitgebrande, betonnen skelet van de Berghof nog overeind en vormde een toeristische attractie. Men fotografeerde zich staande in het enorme raam van waaruit de dictator over het dal keek naar de tegenover liggende Untersberg. Neo-nazistische graffiti verscheen op de muren. ‘Der Führer lebt!’
Het is een persistent geloof dat de geest van het kwaad op bepaalde plekken voelbaar zou zijn. ‘A haunted house’. De ruïne van de Berghof is vervolgens opgeblazen 20 april 1952 en vrijwel volledig met de grond gelijk gemaakt. De plek is fysiek ongemarkeerd, uitgewist en overwoekerd door natuur. Het kwaad moet uitgeroeid worden met wortel en tak. De herinnering moet verdwijnen. Onzichtbaar worden.
Door de Amerikanen werd een golfterrein aangelegd over de bergwand.
Men was vooral bezorgd om verering door neo-nazi’s, waar geen plek voor moest zijn. De geest waart rond.
Ik denk dat de lading zelfs al in het woord zit. Ons geheugen associeert allerlei herinneringen aan het woordbeeld en door kennis ontstaat inhoud. Met name de plaatsnamen van concentratiekampen uit het Derde Rijk en de Sovjetkampen in de Goelag hebben vreselijke lading. Ik heb lijsten van akelige woorden samengesteld en weder vernietigd. Angst bronnen, van een vreemd soort ruimtelijkheid.
In ‘Nogmaals, waarin huist het kwaad?’
‘Maar in de bewuste waarneming van de functie van een object of van de gebeurtenissen op een plek ontstaat een lading. De oorspronkelijke intentie is in het object of een plek zichtbaar. Die lading of intentie kan ethisch fout zijn. Gij zult niet doden staat haaks op het produceren van een pistool of een gaskamer. De materie is misbruikt.
Is het mogelijk deze te zuiveren?’
En die vraag wordt door het opblazen en afvoeren van het puin van de ruïne van de Berghof niet beantwoordt. Wordt de plek gezuiverd? Was het bouwwerk misbruikte materie, het kwaad ‘incarnated’? Foute architectuur. Een besmette plek. Kan het? Het gebouw functioneerde als een propagandamiddel en is in die zin ethisch vervuild. De plek besmet met het kwaad. De geest van het kwaad is voelbaar, haunting.
In ‘Ruïne’
‘Mijn interesse in het afbakenen van de ruïne als onderwerp is gelegen in de verwantschap met krachtstof, schuld en lading van een plek. De mentaliteit.
Een ruïne is een restant met lading. Door de mogelijke reconstructie, archeologisch verantwoord ontstaat het verleden opnieuw zichtbaar en leesbaar.’
En dat is niet wat we willen met de Berghof, reconstructie. Het was ‘a haunted house’. Geen gedenkplek dus, de besmetting is door de dader geschiedt, de lading is negatief. Schuld.
Het is beslist niet de bedoeling dader en slachtoffer ten aanzien van de respectievelijke architectuur door elkaar te halen. In de ene vorm huist louter dader in de andere vorm dader en slachtoffer tegelijkertijd.
Maar ik ervaar een merkwaardige twist in het licht van ‘misbruikte’ materie m.b.t. het intact laten van het kamp en het afbreken van de woningen van de Nazi-elite. Het eerste is ter herinnering, in de vorm van een gedenkplek, positieve lading en het tweede om herinnering en/of mogelijke verering te doen verdwijnen, negatieve lading. Onschuld en schuld. Terecht dus.
De angst wordt geperpetueerd in het ‘KZ gedenkstatte’.
Bedenk, de besmette plek is door de slachtoffers geladen, daardoor in die geest geaard, in die zin positief. Onschuldig. Maar het leed is negatief, lamentatie. Weeklacht.
Want het kwaad heeft immers vooral in het kamp geheerst. Foute en dodelijke architectuur. Paardenstallen en open latrines. Gaskamers. Misbruikte materie? Waarin huist het kwaad?
In het bad?
Allart Lakke, 2010.