“Hele volksstammen raken op drift.”
Een special blond beer van Bavaria. ‘Ik ga een biertje halen en ben over tien minuten weer terug.’ beweert Izaak Zwartjes die avond om kwart na twaalf. Ik bespreek met hem de onderstaande tekst. Hij lijkt tevreden. Het werd tijd, zo voelt het. Ik wacht.
Verschillende keren sprak ik hem kort en Izaak Zwartjes oogt dan weliswaar helder, maar met een fluïdum van afwezigheid. Bezet. Hij is beeldhouwer, zijn beelden gaan hem voor. Ik bezocht met Karin afgelopen weekend ‘Exodus’, een solo presentatie van deze jonge beeldhouwer Izaak Zwartjes (1974) in het Cobra museum in Amstelveen. De titel ‘Exodus’ is huizen groot op het gebouw leesbaar.
Mooi.
Een ruimte gevuld met een visionaire installatie. Een prestatie van formaat. De eerste aanblik is een schok, voordat treurnis ons overvalt. We zijn te laat, een catastrofe heeft plaatsgevonden. Her en der ontwaren we menselijke gestaltes, van formaat iets groter dan menselijk, maar de figuren lijken verrot. We slenteren enigszins doelloos rond. In afgrijzen, één persoon rechts van ons is letterlijk opgehangen aan een goor koord. Zelfmoord?
De met touwen omstrengelde gestaltes zijn geplaatst bij houten bouwsels. Ik denk aan de Engelse term ‘shack’(?), het laat zich moeilijk vertalen, een bouwval, een krot. Zijn de wezens daklozen? Verschoppelingen?
Van twee figuren, die als schaakspelers aan de tafel gezeten zijn, blijken de handen in enkele planken te eindigen. Het is de armatuur, het skelet van het beeld. Eigenlijk zijn het hun blote botten, want het vlees van Izaak Zwartjes, dat is zijn sculptuur. Hij is een typische beeldhouwer, één die zijn ‘eigen’ materie heeft ontwikkeld. Zoals God een eigen creatie heeft geschapen, zo maakt de beeldhouwer zijn eigen materie, een gortig grijze, gedroogde drab van vuil en papier maché. De ware kunstenmaker dus. En in het geval van Izaak Zwartjes één die de golven, die stukslaan op de de rock van sentiment en grootse thema’s, niet schuwt.
Bij deze, de ‘Exodus’ dus.
Een beeldhouwer is bij uitstek iemand die materie en formaat manipuleert, ons lichaam tegenover de sculptuur plaatst. Ik heb daarom de schurft aan rechtstreekse recuperatie, aangezien materie noch formaat gemanipuleerd worden, maar louter in het domein van de kunst worden geplaatst, ik vind dat saai en vervelend, maar Izaak Zwartjes is een behoorlijke uitzondering op mijn stelling. Ik zie bijvoorbeeld in een van wrakhout samengestelde kast computerschermen staan, overdekt met, ja met wat eigenlijk? Ik denk aan het vroege werk van Tony Cragg, die allerlei voorwerpen onder minieme bolletjes afval plastic bedekte, en aldus een eigen huid ontwikkelde die in combinatie met andere voorwerpen met diezelfde huid sculptuur vormt.
Of zie de huid van de figuren bij Giacometti, de doorwrochte wijze van klei behandeling. Over de computerschermen is een laag vuiligheid, drab, maar ik denk vooral aan hoe ze hier terecht zijn gekomen? Het geheel van planken, schoenen, touw, autobanden, enz. is van eenzelfde orde, in één moment en tegelijkertijd daar. Sculptuur, maar van welk moment? Van de Exodus dus. Een uittocht. De installatie is mede afgesteld op de omgeving, een figuur zit onderuitgezakt met de rug tegen een pilaar van het museumgebouw. Het zand om de groepen heen is de sokkel. Het is kaal en gruis. Alsof de ruimte verlaten werd? Zijn die lichamen niet verworden en zielloos? Is hun toestand het startpunt of het fatale einde van de Exodus?
Een buitenstaander. Ik heb het gevoel door de opgeroepen werkelijkheid van Izaak Zwartjes buitengesloten te worden. Ik wordt verplicht die te ‘lezen’, de beeldengroepen af te tasten met het oog naar betekenis en plaats. Voorzichtig. Geweld ligt op de loer. Die plaats is een gereconstrueerde crime scene, een plaats delict. Hier is geweld en doodslag. Hetgeen zorgvuldig gecensureerd wordt uit de mainstream media. Verboden beelden.
De materie van Izaak Zwartjes is stug, bruinig grijs, grofstoffelijk, veelsoortig en subtiel. Het is een poëtische materie. Alle gerecupereerde elementen, alles wat Izaak Zwartjes aanraakt, wordt van één zelfde orde, alsof een mentale laag eroverheen gedrapeerd ligt. Het is een complexe vorm van strandjutten, gedeeltelijk naar de wijze van een chroniqueur. Izaak Zwartjes zoekt naar resten op een braakliggend terrein en in het afval, het zijn de materiële bronnen. Maar in het werk procedé is vooral het doelbewust gebruik van intuïtie opvallend. Ordening op gevoel. De bouwsels van Izaak Zwartjes lijken hooguit krakkemikkig, feitelijk zijn deze stevig en helder geformuleerde constructies. Het is immers het beeld van krakkemikkig, maar het bevat daarom niet per se diezelfde kwaliteit. Dat is typisch aan goed beeldhouwwerk, het lijkt op iets wat het niet is. Hij zegt daarover dat het hem moeilijk lijkt iets krakkemikkig te maken terwijl het feitelijk stevig moet zijn. De keuze voor een houten plank is in het werk van Izaak Zwartjes essentieel, die draagt beeldhouwkundige kwaliteit. Door de ordening vervolgens activeert de beeldhouwer deze kwaliteit. Maar aan zulke planken is geen gebrek, deze zijn vervangbaar.
In het geval van ‘Exodus’ , de uittocht, is de situatie die van een wanorde, een restant. Het is ergens, onbestemd, maar desondanks voorbij onze tijd, in het verschiet. Het heeft nog niet plaatsgevonden, waardoor wordt die suggestie gewekt? Het woordgebruik in de begeleidende tekst, technologie, catastrofe en nomade. Gedeeltelijk waar.
Daarmee wordt het een visioen, ofwel van de toekomst dan wel het verleden. Een visioen, helder als een luchtspiegeling, n de vorm van een tragedie. De menselijke figuren zijn wanstaltig, misvormd, één is opgehangen, een ander ligt verkrampt op de grond. Ernstige mishandeling vond plaats. Verbranding, verminkingen, transformatie, de lichamen hebben kankerachtige gezwollenheid. Mensen lijden, zijn zij dood?
De grote zaal is opgedeeld in eilandjes, Zwartjes had de hele zaal af willen vullen, maar dat was wat teveel gevraagd. In de toegepaste ‘architectuur’ is geen logica, de bouwsels zijn resten van het concept huis, maar geen serieus bedoelde woningen. Is het een waarschuwing? Verval? Natuurlijk, ‘Exodus’ kent geen grenzen, het is alomtegenwoordig verval, zedelijk, fysiek en moralistisch. De installatie is tijdelijk en veranderlijk, zoals het thema veronderstelt, de vergankelijkheid zelve. Mogelijk is het werk daarin te vergelijken met Yinkichi Tajiri. Diens vroege werken in Parijs, aan de Seine, bij nacht opgebouwd en door het getij weer afgebroken. Niet dat ik er ooit één zag, maar ik kan me ze wel voorstellen in een visioen, in mijn geestesoog. Voorbij de dubbele deur. Een vlinder die in een rups veranderen moet.
Het is toeval dat ik momenteel werk op precies de plek, namelijk de gymzaal in Haagweg in Leiden, waar Izaak Zwartjes ‘Exodus’ in zijn totaliteit heeft gecreëerd. Ik herken de specifieke plaats op de foto’s in het begeleidende drukwerk. Het is een environment van veranderlijke dimensies en materialen, waarin de gewrochte personages het opgeroepen ‘decor’ hun lading geeft.
Het is een bescheiden jongen, hij zegt eigenlijk pas anderhalf jaar met beeldhouwen full time bezig te zijn. Talentvol dus.
Ik pleit er overigens voor bepaalde werken aan te kopen met gemeenschapsgeld. Beslist niet alles mag verloren gaan. Weliswaar is de collectie van het Cobra niet de juiste plek, voorlopig is het daar op zijn plaats, tot een ernstiger museum het aandurft deze verboden beelden op te roepen..
Ik hoor Izaak Zwartjes vloeken, of is het kreunen in zijn claustrofobische kelder atelier, de muziek staat luid, Primus, alternatieve rock uit de ‘nineties’. Een andere keer hoor ik Motorpsycho, de Noorse groep.
Allart Lakke, juli 2009. Fotografie Upstream Gallery Amsterdam.