De filosoof Ad Verbrugge zong pathetisch “I’m only trying to make things work” tijdens de opbouw van de begrafenisceremonie in de Burcht, de oorspronkelijke huiskamer van luitenant Ernesto, Ernst Kamphuis.
Tja.
Bedenk het volgende schreef ik direct na zijn dood, 12 augustus 2008.
In mijn beleving heette hij feitelijk Luitenant Ernesto, naar zijn alter ego dat hij droeg uitgedost in een blauw, militair jasje met epauletten en een zeerovershoofddoek. Toen ik hem ontmoette via een vriend, begin jaren negentig van de vorige eeuw was hij een markant figuur op afstand en een trickster by far. Hij was destijds ronduit gevat en sprankelend. Ik socialiseer zelden en zag noch sprak hem vervolgens jaren niet. Ik kwam hem weer tegen, anderhalf jaar geleden, diep in de nacht. Maar daarna veranderde het contact.
Zaterdag 16 augustus 2008, de afgelopen week stormde het heftig, maar vandaag schijnt de zon. Het is ochtend. Ik ben nog alleen en zit onhandig op een lage afrastering van een grasperk op de parkeerplaats van begraafplaats Rhijnhof. Ernst Kamphuis heeft zichzelf verhangen, ik ben onpasselijk en verbouwereerd. Iemand spreekt mij aan als zijnde de boezemvriend van Ernst. Hij verteld dat er geen ceremonie is, gewoon de kist naar het graf. De familie heeft geen idee, Ernesto is een publiek figuur enzovoorts. Vanmiddag is een speciaal programma in de Burcht. Ik ga niet, denk ik en ik ken die mensen niet.
De trouwe klant wordt vereerd. Ernesto wist het. Een heftige en kortstondige schok, vol medelijden en schuldgevoel. Ik voel me beroerd.
Later zie ik gelukkig de After Nature schilder en mijn atelier buurman Gijs Donker. Zijn broer Aad onderging dezelfde dood, het is allemaal pijnlijk.
De luxe lijkwagen arriveert en wordt uitgeladen. Dan schuifelen we allen als een stoet pinguïns achter de simpele, licht houten kist de begraafplaats op. De kiezeltjes knisperen en er hangt overvloedig groen loof. De menigte zoekt een plaats. Onwerkelijk, daar is een open graf. Ernst zijn broer Alje leest een goedbedoeld gedicht over Ivy Green. Een man trekt een hendel over en de kist zakt weg. De groep mensen loopt vervolgens plechtig langs het graf om een voor een rozenblaadjes over de kist te strooien. Ik smijt ze ver over de kist deksel uit. Dan loopt eenieder langs de achterblijvende familie om de begraafplaats af, terug naar de parking. Mensen hangen rond. Ik zie de voormalige kompels Paal en Chateaubriand, we roken en wisselen condoleances. Strakke gezichten. Angst. Drugs, paranoia en zelfmoord, de cocktail van de dood. Allemaal heel vervelend. Ik fiets met Gijs terug het leven in.
Het afgelopen jaar sprak ik Ernesto geregeld, maar wie niet. Het verschil is waarschijnlijk het tijdstip en de regelmaat, twee keer per week een uurtje of zo gemiddeld. Hij kwam voor hem ‘s ochtends, dat wil zeggen rond één uur, in mijn atelier kletsen en koffie drinken met veel suiker, die hij beneden in het kantoor scoorde. Hij was innemend en onderhoudend, vaak eerst gespannen, de muziek moest uit. Eenmaal relaxed was Ernesto een elegante gast. Interessant en door het leven gepokt en gemazeld. Zijn ervaringen waren gekleurd door het continue besef van vergankelijkheid. Maar hij was ook uitgeput en vol vrees. Zijn verhalen over nachtelijke belevenissen waren vol verwarring en soms lichtelijk psychotisch. Hij vertrok dan na een uur en half opgewekt en vervolgde zijn route.
Hij ging confrontatie waarschijnlijk uit de weg, in ieder geval met Thomas Raat, met wie ik mijn studio deel. Hij kwam niet binnen indien aanwezig of verdween zodra Thomas arriveerde, ondanks mijn toezegging te kunnen blijven als mijn gast.
Ik fotografeerde zijn portret verschillende malen, hij droeg elke keer een ander kleurrijk halsdoek, kleedde zich sjofel verzorgd. Soms is hij ontspannen op de foto. Hij heeft dan een zijn zielige, trouwe hondenblik. Anders staan de ogen scherp en de trekken verhard. Ik heb ook drie hele korte opnames film.
De afgelopen weken veranderde zijn schema, ik was verplicht tot het volgen van een cursus in de Zijlbedrijven, bij de gekken volgens Ernesto. Maar goed, de routine viel kortstondig weg.
De laatste foto die ik nam is Ernesto op afstand gezeten op een stoel te midden van mijn schilderijen. Hij kwam die woensdag voor zijn dood ´s middags op versneld tempo langs, hij moest plotseling op weg naar de AA meeting. Ik zag hem diezelfde avond op het terras van Huis De Bijlen, waar ik toevalligerwijs met dezelfde vriend zat als die mij destijds had geïntroduceerd bij Ernesto en die ik in geen jaren had gezien. Ernesto was helaas dronken, herkende de vriend niet en verdween op de fiets in de nacht.
Voorgoed blijkt nu, ik zie zijn kist opnieuw dalen in het graf.
Ik had een kortstondige blik in het slechts achtenveertig jaar durende leven van Ernst Kamphuis. Hij citeerde Oscar Wilde ‘I can resist anything, except temptation.’ Hij leek mij een echte ‘survivor’. Ik observeerde zijn methodische aftasting van de mogelijkheid tot medelijden en profijt, het gedrag van de junk. Toch wist ik het te scheiden en bij the real Ernesto te geraken, ik was vooral ingenomen met zijn persoonlijkheid. Een warm en oprecht iemand. Maar ook beschadigd. Hij zei dat het in zijn huis een puinhoop was en het ontbrak hem aan discipline, ik argumenteerde en hij stond op en dan klikte hij ouderwets de hielen, salueerde als luitenant Ernesto en riep Jawohl. Hij leefde lang vanuit een punkmentaliteit. Voluit leven en kapotgaan werd daarin verheerlijkt.
Bij de Burcht werd Ernesto kortgeleden laat ´s nachts de toegang ontzegd. Beledigd lanceerde hij vervolgens een heleboel fietsen, de politie sloot hem dan ook voor zijn eigen zelfbehoud terecht op. Maar het gevolg was onder meer drie maanden geen Burchtbezoek. Er was altijd al enorme eenzaamheid, die van het gevoel van de afzondering en uitzondering in gezelschap. Maar op het laatst was er alleen nog de avond in de huiskamer van de WW. Die wereld is te klein.
Ernesto was natuurlijk ook gepokt en gemazeld in de leegte van de nacht. Het gelul van dronkenschap. En hij was het beu.
We spraken over zelfmoord, hij beweerde daarvoor te laf te zijn. Dat sprak ik dan tegen, niet omdat ik hem zelfmoord aanraadde, maar laf was Ernesto niet. We bespraken zijn verslaving en de onmogelijke terugkeer na een leven vol dope en drank. Het ongeneselijke gat in zijn hersens geslagen en het onbegrip van de ´gewone´ man voor die uitzondering, de trickster en nar. Eenzaamheid. Tsja.
Ik hoop dat Ernesto zich goed begaaid heeft, dat is Vlaams voor beneveld, alvorens de dood te ondergaan. Hij wilde in een bad whisky sterven. Hij was niet onvoorbereid.
Hij hield me lachend voor hoe ik die ene keer dronken had gezegd dat hij in het gekkenhuis thuishoorde. Maar hij vroeg er toen om! We zijn twee keer samen uit geweest, hij redde me een keer en zijn sobere atelier bezoeken sindsdien hebben maanden geduurd..
Wie weet het niet, Ernesto was ooit Nederlands trots, de eerste punkrocker, die op zeventienjarige leeftijd in het voorprogramma van Herman Brood stond. Waarschijnlijk dus in 1977. Zijn roem was in de eeuwigheid gevestigd en de groep Ivy Green werd een lemma in de Wikipedia. Maar de roem betekende ook vergankelijkheid en continu drugs, sex and rock and roll. Live fast, maar de zeventienjarige wordt oud. Mijn jeugd was totaal anders ingericht. Ik ging wel uit in de Peperstraat in Groningen, alwaar ook Herman Brood rondhing, maar leven zoals Herman Brood, no way! Het was simpelweg geen optie.
Ernest zijn stem begaf het. Punkgezang is een vorm van schreeuwen. Zijn creativiteit zocht een andere uitweg en hij creëerde een eigen stijl van semi religieuze kastjes en schrijnen. Het zijn allen devotie objecten. De verering. Daarvan hing een aantal in het gebouw waar ik een atelier heb. Ik ontmoette Ernesto bij toeval via Thomas Raat terug in het nachtleven van Leiden. Ik had toen al die werken ooit zorgvuldig bekeken.
Later in dat jaar zei ik hem zijn werk Morfine, dat rechtstreeks refereerde naar het gebruik van drugs en in de trappen van de Haagweg 4 te Leiden hing, eng te vinden. Na verschillende intrigerende conversaties daarover kreeg ik het cadeau. Ik kreeg het werk, een zelfportret, zo leek het destijds al, in bewaring. Er is zelfspot en de dandy in het portret.
Ernesto ontwikkelde naast zijn carrière van zanger en poëet, beeldend werk en hij laat daarin een helder spoor van beeldende creativiteit na. De techniek van de op de op straat gerecupereerde panelen is simpel en effectief, het is een aantal plaatjes bij elkaar gerangschikt tot een iconografisch verband. Soms gebruikt hij textiel voor de achtergrond. Of een doek die gedrapeerd wordt over een balk en met spijkers als van voor de kruisiging. Bepaalde werken, zijn beste naar zijn eigen zeggen, zijn kastjes. Het grote voorbeeld is daarin voor hem Kienholz. Maar het werk van de psychiatrische patiënt Adolf Wolfli kende Ernesto ook. Hij schonk mij een werk uit die serie, een tekening in kleurpotlood in witte lijst naar aanleiding van mijn maandenlange arbeid aan een zilveren boek, opgedragen aan Skt. Adolf.
Het gehele oeuvre van Ernesto Kamphuis vormt vrijwel zonder uitzondering een kort iconografisch, associatief verhaal, een cliché, dat het werk verteld door de samenhang van de afbeeldingen. Hij stelde zijn werk bij voorkeur snel en van afval samen, in een geste en vanuit een punk attitude. Hij spaarde daarom allerlei plaatjes en werkte intuïtief. Meestal ’s nachts vertelde hij me en in een soort opwelling. Er zijn kruisigingen van Christus en doodskoppen, heiligen en zeerovers, zigeunervrouwen, pin-ups, een bordeel kwitantie, een brandend hart, een matador, madonna’s en soms een foto van Ernesto zelf in de pose van onbevangen dandy of rennend met ontbloot bovenlichaam en wapperende manen. De werkwijze is gewoon met nietjes, naast elkaar vast geschoten, heel primitief, maar effectief.
Het is een voldongen feit dat heel Leiden, van de Lakenhal tot de hoerenkast, zijn kunst beheert en heel Leiden van zijn kwinkslag als stadsomroeper genoot. Hij verkocht zijn plastische werk uiteindelijk zoals een junkie fietsen, goedkoop en direct. En natuurlijk werd het snel gemaakt, maar het heeft onmiskenbaar intentie en karakter. Deze lokale verspreiding van zijn werk kan een zelfs asset in de promotie blijken. Het werk staat in de wachtkamer van roem.
‘Lekker belangrijk, kusje’ zei hij, maar in het geniep werkte hij aan een onthullende roman over de Societeit de Burcht en een kluis vol geheimen. Hij bleek ook ouderwets te corresponderen. Ernesto was een poëet en het leven een kunstwerk.
Het leven is in die visie grotendeels decorum, een showbuhne, en Ernesto hield van optreden. Hij speelde vele personages, maar bleef vooral zichzelf. Het vruchtbare leven en de onontkomelijke dood speelden beide een belangrijke rol in zijn beeldend werk en levenshouding
Koester de herinnering aan Ernst Kamphuis, ik buig voor een groot hart.
Zie ook :”Lieutenant Ernesto still puts a spell on you’, “Kunst Mot !!! – A Tribute to Ernst Kamphuis (Lt. Ernesto)” en “Aftermath- (A Tribute to Ernst Kamphuis part 3)”, Youtube.
Allart Lakke, 2008/2010.