Het lijkt allemaal onschuldig. Zakdoekje leggen, niemand zeggen. Maar wat is de bedoeling achter het liedje en de handelingen die erbij horen. Wat leren de kinderen, kleuters nog, van het spelletje? De onschuldige kindertjes zitten in een kring, dreunen de tekst op en hebben daarbij de ogen gesloten, het liefst met de kleine knuistjes voor de ogen. Eén van de kinderen loopt rond de kring en deponeert, ongezien, het zakdoekje achter één van de zittende kinderen. Het kind gaat vlug op zijn/haar plaats zitten. Verrassing!
Maar elk van de kleuters weet toch wie bij de vorige spelbeurt het zakdoekje achter zich had liggen? Dat is vervolgens de kleuter die het zakdoekje vervolgens gaat leggen. Waarom moeten ze de oogjes dicht doen? De keus, die door degene die aan de beurt was, wordt gemaakt is geenszins een geheim, noch diegene die die keus maakt, is onbekend. Zakdoekje leggen, niemand zeggen, en iedereen weet wie het met wie gedaan heeft! Het spel legt natuurlijk de sociale voorkeur in hun onderlinge relaties bloot.
Maar dat ‘niemand zeggen’, wat leert het kind hiervan?
Liegen, want het ene kind moet doen alsof het verrast is als uitverkorene en de andere kleuters hebben de voorkeur geobserveerd, maar moeten deze beslist aan niemand doorvertellen! Hush, hush.
Is het niet openlijk benoemen van voorkeuren zinvol?
Torentje, torentje, bussekruit.
Wat hangt eruit, een gouden fluit, enz.
Olleke bolleke. Remi solleke. Olleke bolleke knol.
Ozewiezewozewiezewallakristallakristozewiezewozewiezewieswieswies!
Waar gaat het allemaal over? Voodoo? Het is abracadabra.
En het spelletje stoelendans, miraculeus kut gewoon. Voor het aantal deelnemers is per keer één stoel tekort, één iemand zal niet kunnen zitten. Waarom? Het is een akelig soort dodendans, want uitsluiting volgt.
Elke spelronde wordt een stoel weggehaald en één iemand zal overblijven. Het ‘dansen’ bestaat uit de deelnemers, die schoorvoetend rond de stoelen lopen op muziek, die plots wordt uitgezet. Dat is het sein om te gaan zitten. Einde van de ‘dans’. Het veroorzaakt gedrag van duwen en trekken, het schielijk bij een stoel blijven hangen. De uiteindelijke winnaar, de snelste of handigste, is diegene die meedogenloos anderen het zitten ontzegt. Kortom het is compleet verachtelijk.
Opgestaan, plaats vergaan. Belachelijk.
Hink, sprink, de bocht rechtuit. Door de dubbele deur.
Titel werk (nickname): 1991 – De Dubbele Deur – Nimbus
Beschrijving: Blank floatglas cirkel, rondom geslepen, centrum SKF-zwenkwielen onder en boven, diagonaal onder en boven Amer. powergrip.
Formaat: Glasplaat, diameter 1500 mm, dikte 19 mm. Hoogte zwenkwielen 17 cm
Materiaal: Glas, zwenkwielen, powergrips (+ koffer)
Jaartal: 29-05-1991
Exposities:
Kunst-RAI, Amsterdam 1991
Leuven, 1992
‘het werk 1991-1993’, Leuven 1993
‘L’Atelier a 15 ans’, Bruxelles 1995
Documentatie: Fotografie Hans Sonneveld
Libretto ‘Das ganze Tohuwabohu zu Schrott zu schlagen’ Waregem 1994
Gut Gutter Guts, 2000
In het bezit van: De Lakenhal, Leiden
Bijzonderheden: Verkocht via Transit, december 1993
Allart Lakke, 2009.