De Hooglandse kerk in het centrum van Leiden is ooit gebeeldenstormd, d.w.z. van haar beelden ontdaan. Onno Schilstra stelde mij begin jaren negentig voor om op bepaalde wijze de beelden terug op te roepen in die omgeving. Ons samenwerkingsverband heette het Officium Censorum.
De Honingdruppelaar is een werk uitgevoerd en in handeling getoond in 1997 tijdens de operatie ‘Wonderen om Niet’ in die Hooglandse kerk. Uit de nok van het dak hing aan dertig meter touw een zeef, die uit twee cirkelvormige delen bestond. Bovenaan het met magneten over een metalen cirkel gespannen, blanke zeefdoek zelf en eronder zwevend een even grote oranje cirkel met een rond gat in het midden.
De Verheffer was een afgekeurde hydraulische lift, die bestond uit een uit elkaar schuivende drijfstang waarop een eenpersoons platform was gemonteerd, waaronder de motor hing. Het apparaat werd volledig afgeschuurd en in oranje menie geschilderd. De Verheffer kon zo’n zeven meter hoogte bereiken. Die maximale hoogte was tegelijk de hoogte waarop de zeef hing.
De honing werd opgewarmd en in een buitensporig grote lepel aangereikt. De ge-uniformeerde kompel betrad de Verheffer, legde de lepel te rusten, sloot het hem omringend hekwerk en bediende de knoppen. De Verheffer steeg traag omhoog. Geheel omhoog stopte het ding en het wiebelde enigszins. De kompel schonk dan de vloeibare honing uit op het zeefdoek. Een vlek ontstond.
Stilte.
En dan hoorde men het tikken van de vallende druppels honing. Op de grond exact in het verlengde van de vallende druppels stond een koperen pot. Men was getuige van de zuivering.
Allart Lakke, 2009.