Een Beeld Met Krachtstof 1

Krachtstof 1. Kan gif zijn, stoffelijk of een gave, kunde of inspiratie. Helende werking, voodoo. Het is samengebalde energie, spirituele grondstof. Afrikaanse spijkerbeelden dragen een bal krachtstof op de navel. Indianen; tak, veer. Christelijk; wijn en ouwel die in lichaam en bloed transformeren. Vergelijkbaar aan anima, bezieling.
Verband met het grondgat, bron en offer. Het offer en de vernietiging als creatie. Gevaarlijk.Het beeld met krachtstof heeft haar oorsprong in het reliek, bij uitstek functionerend in het ritueel en in een zorgvuldig ge-ensceneerde omgeving. De handelingen van wijding door een voorwerp en in samenhang tot een plaats. Er is een bovennatuurlijke connotatie. Een soort van krachtstof wordt verondersteld, veroorzaakt door een offer.
Kunst, in de vorm van beeld en/of schilderij, het voorwerp van latere adoratie, ontwikkeld zich uit die religieuze connotatie.
Waardevrij en waardeloos en dus kostbaar.

Omdat de omgeving van essentiële invloed is op de gewaarwording en lezing van een beeld heeft een omdraaiing plaatsgevonden. Men is omgeving gaan creëren, waarin iets wat anderszins geen levensvatbaar beeld is, alsnog beeldend vermogen blijkt te hebben. Zo’n omgeving is bijvoorbeeld ‘the white cube’.

Is het een platform dat geen waarde vertegenwoordigt? De muren zijn prestigieus en kostbaar.
Maar de presentatie blijft niet overeind in minder gunstige omstandigheden, de zwakte van zulk werk is gelegen in de afhankelijkheid daarvan. Het is te weinig vervuld van krachtstof.
Beelden die in de alledaagse ‘werkelijkheid’ overeind blijven hebben beslist een andere kwaliteit dan diegene die enkel functioneren in the white cube. Mijns inziens is er de noodzaak aan toetsing van de veronderstelde kracht van een beeld. Het dient minstens in verhouding te worden geplaatst ten opzichte van andere, mogelijk vergelijkbare beelden, in thematiek of techniek ‘or whatever’.
Veel tijd wordt helaas doorgebracht met het streven naar presentaties in dergelijk white cubes. De verondersteld ideale situatie. Toetsingsloos. Alles kan.
De tegenovergestelde reden hanteerde ik dan ook destijds in de keuze om onderstaande gebeeldenstormde kerk als uitgangspunt te nemen. Die omgeving was de strenge maat der dingen en niet alles kon, (zie ook De Honingdruppelaar). Het formaat van het gebouw is immens en de werking architectonisch voorbestemd. Dat was de uitdaging.

De oranje, harkerige figuur heet MayMayGwayShi. De oorspronkelijke schildering, enkele centimeters groot, op levende rots stelt een figuur voor afkomstig uit de Ojibwa mythologie, een indianenstam. De afbeelding op een rotswand is aan het water, slechts bereikbaar met een kano, ergens in het Great Lakes district van Noord Amerika. Ter plekke offerde de Ojibwa tabak en ‘prayer sticks’. Ik zal later de merkwaardige figuur van MayMayGwayShi bespreken. Ik heb de tekening bij herhaling verder uitgewerkt. De lichte vorm van asymmetrie is een bewuste keus, een allusie op de dubbelzinnigheid van de figuur, diens androgyniteit. Identiteitsloos.
Het uiteindelijke in gecoat aluminium uitgevoerde beeld is uit vijf delen opgebouwd, het x-vormige hoofd, de twee drievingerige handen en de beide been-borstzijden in zandlopervorm. Op de foto wordt het reële beeld, vier-en-een halve meter hoog, vergezeld, een soort van gewijd door een scene van het schilderij van Dierc Bouts, ‘de Marteling van de heilige Erasmus’. Die marteling bestaat uit het opwinden van zijn ingewanden. Het offer aan de zegenende MayMayGwayShi wordt verbeeld. Een complexe relatie ontstaat in de vermenging van deze iconografie uit verschillende achtergronden.

Allart Lakke, 2009.