Muurboeket – 2006, zink, 42 x 72 x 28.
Het werk van Mary Geradts gedijt het best in de omgeving van andere sculpturen, want haar beelden leven namelijk in de beeldhouwkunst. In vergelijking met een muziekgenre zou u haar werk ‘ambient’ kunnen noemen. ‘Ambient’ muziek onderzoekt immers de grens van geluid. Brian Eno is de uitvinder van het genre, hij ontwierp onder andere het soort geluidjes dat men hoort bij het opstarten van de computer. ‘Ambient’ is geluid dat niet opvalt, maar ondersteunend werkt en onderbewust positie inneemt. Een dergelijke afhankelijkheid, ‘circumstantional’, heeft te maken met het interpreteren van werk van Mary Geradts. Haar werk verhoudt zich tot een specifiek soort vormentaal. Zonder kennis van die vormentaal is het werk bijna onopvallend, het dringt zich niet op. Haar plantaardige sculptuur vermomt zich, het neemt een verdekte opstelling aan. Als een boeket in een vaas. Het lijkt daarom in eerste instantie op ornamentiek, maar het is volwaardige sculptuur.
Werk van Mary Geradts gaat dus ook niet over politiek onrecht of maatschappelijke verhoudingen, het leeft elders, in de sculpturen tuin. Stelt u zich voor een landschap vol beelden, waartussen het werk van Mary Geradts een’eigen’ plek wil zijn, afgedwongen door de uitstraling van het beeld. Deze vorm van beeldhouwkunst, namelijk de gestolde plek, die legt dus, het lijkt tegenstrijdig, een gefixeerd punt vast in vloeibaarheid. Bij Mary Geradts is dat het moment van innerlijke spanning in groeisels. Er is de ontvankelijkheid van een fontein werking in het plantaardig openbloeien van haar vazen, maar haar werk heeft ook een streng en onaantastbaar karakter door de gebruikte materie, namelijk zink.
Mary Geradts werkt met doorzettingsvermogen in een ouderwets soort ambachtelijkheid, ouderwets, wat versterkt wordt door de barokke vormentaal. Die bekwaamheid vereist een uitzonderlijk soort vakmanschap.
Zink, zink en nog eens zink. De hoeveelheid zink die Mary Geradts inmiddels in haar werk heeft gebruikt is voldoende om een kathedraal van dakgoten te voorzien. Haar werk lijkt continu te verrijzen alsof zij aftapt uit een bron. Het zijn beelden van uit een centrum, een oprijzende kolom. De richting van de sculpturen is voortdurend naar buiten gericht. Ontluikend, in de knop en zich verheffend naar het licht. Als een verstolde plons.
Het zit in het woord zink, in de betekenis van met een plons in het water terecht komen en dan zinken. Het blauwige grijs van de doffe materie.
Bloem, (zink), 90 x 90, 59 hoog, (2009?).
De bladeren van deze bloem zijn uitzonderlijk vet, zwaar en gewichtig, sommigen rusten op de grond. Het tedere, het bloemblad is stevig en volumineus gesculpteerd. Een langs de steel omhoog rijzend plant deel hangt bovenaan versmallend, achterover met een sierlijke boog. De bladeren hebben een naad over het midden. De bloem vouwt zich compleet open, kwetsbaarheid suggererend, ondanks het koude metaal. De negen bloembladeren vormen samen een ontsluiting, die in haar bewegelijkheid gefixeerd is, de bladeren leunen op elkaar in een natuurlijke balans. De bloem neigt in haar geheel naar voren. De sculptuur is uit het lood, d.w.z. plantaardig, a-symmetrisch, levend. Die bevalligheid komt voort uit de natuurlijke uitstraling van een bloem.
Sculptuur Flores de mi corazon.
56/57 Naar binnen door het raam.
Een boeket van ornamentiek, dat is het eerste wat u opvalt. Een soort restanten. Geometrische vormen, die een natuurlijke herkomst lijken te hebben. Alsof de werken groeien. Het boeket is een studie van zeven verschillende steel vormen en knoppen, waarbij door de uniforme tegels en de zinken huid eenheid wordt veroorzaakt. De rangschikking in de presentatie heeft iets pseudo/wetenschappelijks.
U ziet planten stelen, die de symmetrie en innerlijke logica van groei in zich dragen. Het zink is als een bekleding van huid, die in stukken over het onderliggende vlees is gedreven en verlast. Het zink is kwetsbaar en hard. Het is geen contrast, maar een bewuste keuze. Koud.
Wat is de dimensie, de verhouding tot de realiteit? Zijn het uitvergrotingen? Inspiratie in de natuur en barok? De bloemkelken zelf zijn vervaardigd van zeven identieke, zeskantige, witte tegels met een grijze tekening in het centrum. De zeven bloemen zijn gelijkaardig, maar verschillend in groei vorm. De stelen zijn afgesneden, er zijn geen wortels, het boeket is zonder vaas. Het is een verzameling losse bloemen.
Een boeket in zink en tegels. De stengels zijn afgesneden, de bloemen geplukt, het is wrede schoonheid, de handeling is geladen. Het snijvlak van de stengels is een wond, van de bron tappen. Het gewicht van de bloemen, de tegels, maakt dat de zinken stengels zouden buigen als het boeket in een vaas zou worden geschikt.
Zoals Mary Geradts zink gebruikt lijkt technisch soms onmogelijk. Het gewicht van het zink wordt door de vormelijkheid en de lasnaden, die als een skelet de vorm dragen, tezamen opgevangen. Het stugge van de door lasnaden aangeklede vormen is tegelijk de kracht, het versoepelt de leesbaarheid en heft de oneffenheden van het oppervlak van de zinken strippen op. Het versmelt de textuur van tegel en zink in de bloemknop. De diversiteit van de zeven stengels, waarvan de huid wittig afgewerkt is, vormt een precieze en zorgvuldige gecomponeerd sculptuur.
De Flores de mi corazon zijn ook gepresenteerd als een graf. Een zinken deksel met het boeket van de bloemen erop. Het is zoet. Ingebed in het hoge gras is het een graf voor de bloemen zelf? Het is theatraal bijna. Een heftige emotie wordt opgeroepen. De dood van de liefde, een graf voor Cupido.
De tekening op de tegels zijn een ontluiking, het binnenste van de kelk. Dan ziet u de bloemen liggen, de een naast de ander om nooit te verwelken. Een boeket van zink en tegels, versmolten in een eeuwig vitaal boeket geplukt door Mary Geradts. Bescheiden? Hoogdravend? Ingetogen spanning, passief, en een passieve beeldtaal. Liggend, staand, sokkels, vazen, dragende elementen. Interne spanning. Ontknoppend, ontluikend, maar gesloten wachtend. Zaad.
50 Een sokkel, een vaas. Titel?
Het beeld lijkt op een stijl van een trapleuning uit de barok. Stoer en sterk, zich verbredend in de zeskantige voet en vernauwend in de hals van de sokkel. U ziet verschillende bladvormen die groeien uit de stam. De vaas, het is opgevat als levende materie, ondanks de geometrie. Ouderwets vrouwelijke sokkels/vazen, de rechte hoek wordt waar mogelijk gemeden. Lijnen in zwierige bochten, volumes en vlakken. Het lijken schaakstukken zonder naar een specifieke functie te verwijzen, pionnen noch paarden. Er is een vergelijking met Piranesi, diens etsen vol fantasie architectuur.
Met alle respect, er is een bepaald soort grofheid in de materie zink. Beelden van Mary Geradts zijn niet afstotelijk, maar ze nodigen niet uit tot aanraking, met de hand beroeren. De materie is stug en lijkt giftig. Afstandelijk. Ook bepaald het de dimensie gedeeltelijk.
Zonder titel, 2007
Afbeelding Kunstrouteboekje, 2007.
Een tak steekt uit de muur. Het grijs van het zink is diep en dof. Twee knoppen zijn ontloken, drievingerig bloemen sperren zich open. De tak krult zich ineen onderaan. Er zijn stompjes van snoei arbeid te zien. Het geheel leeft. Om het beeld te lezen moet u zich voorstellen dat u zich in een ruïne bevind, waar door de muur heen een tak groeit. Hier is romantiek en het sprookjesachtige verenigd.
Die positie van de toeschouwer, daar is onduidelijkheid. Waar bevind die zich ten opzichte van het werk?
Is de verhouding, de schaal veranderd/ beeldhouwkunstig gemaakt?
13 De vaas met een verwelkt boeket. Titel?
De sculptuur is opgebouwd uit de vaas, die als een soort aambeeld aan de houten sokkel verkleefd lijkt. De stelen ontspringen onregelmatig uit de vaas, ze verdikken zich naar buiten toe en ze eindigen ongelijk in lengte. De plant lijkt op een vetplant, een cactus zonder naalden. Het geheel is zwaar, alle lijnen lopen naar beneden, het heeft iets van een explosie, ingetogen, maar toch. De bochtigheid van de stelen suggereren gewicht en volume, die stelen zijn te vet. Het is het beeld van een plant, waarbij de stengels vanuit een kelk oprijzen en over de rand neerzijgen. Is de plant verwelkt, zijn de stelen afgesneden? Het zijn slechts restanten? Hun bochtig lichaam doet de kelk ook vorm krijgen, alsof ze doorlopen tot in de bodem. U ziet leven en dood ineen.
Van wit naar grijs. Een standaard. Zoiets als springbalsemien. Door Mary Geradts wordt de spanning van de ontknoping in zichzelf vastgelegd. Evenwicht.
Mary Geradts formuleert in haar werk helder. Het is zichtbaar in het actief gebruik van geometrie van de groei, de symmetrie van de vaas, een ontvangende vorm in de woorden van de overleden beeldhouwer Frans de Wit. Er is verwantschap, bijvoorbeeld in de keus van het vuur als verenigende kracht. Weliswaar een kouder vuur bij Mary Geradts, maar wel een heet, smeltend zink stuwend vuur. Een oranje gloed achterna, dat is lassen. Het bekleden van de witte lichamen is tijdrovend, het is sculptuur. Een zacht, wit lichaam dat volkomen met zink in passende vorm wordt gemodelleerd. Het zink is als bekleding die erover heen bedekt gebruikt wordt, heel precies aangekleed. Het is zoiets als de ’malic moulds’, maar dan ‘moulds’ van kelken, de bronnen van gepuurde elegantie. Vergelijking in de technische uitwerking met de ‘malic moulds’ van het Grote Glas van Marcel Duchamp. De uitlijning van de vorm door lasnaden van de bekleding. Het zijn ‘female moulds’ dan.
U ziet het oprijzen van schalen, die een en hetzelfde zijn met de sokkel, vazen feitelijk, als gegroeide stolsels van oprijzende materie, die ook over zichzelf uitstulpt. Soort bron.
57, pag. 13 Uivorm. Titel?
De vorm hangt aan de wand, het is feitelijk een halve vorm, die gedeeltelijk in de wand is vergroeid. Het lijkt een soort vetplant, nee, een bol van een tulp, schillen van een ui of artisjok. Door het zink, in lichtgrijze patina uitgevoerd, wordt gladheid van de schillen benadrukt, de bladeren zelf zijn vettig dik. De stand en het volume van de bladeren zijn zorgvuldig gecomponeerd en geven informatie over de rest van de plant. U leest de sculptuur als een groeisel, plantaardig van herkomst. De werken van Mary Geradts hebben iets van organen? Misschien. Gezwellen? Gestolde ontploffingen, zwellingen, welvingen in de groeiende stammen. Natuurlijke symmetrie.
Het werk van Mary Geradts getuigt van volharding, het is een langdurig onderzoek naar een specifiek soort vormen, waarin onmiskenbaar lading en spanning zit. Innerlijke spanning, turgor. Er is een decoratief element, verwijzing naar Jugendstil, Art Deco, barok, Empire, kasteeltuinen, bloeivormen, de bron of de fontein. Opnieuw belandt u bij het beeld van de ontsnapping, de ontknoping, een plons, letterlijk de bron, open springend om de bevruchting op te wekken. De Vaas. Balsemienzaad. Er is de beheerste, uitgebalanceerde ontwikkeling van materie en inhoud. Geen beperking vanwege het vuur en het zink, maar de bewuste keuze in functie van het doel, het opwekken in sculpturale taal van de spanning van ontbottend zaad.
Sculptuur dus. Een driedimensionaal object dat leeft in de beeldhouwkunstige traditie. Geen gebruiksvoorwerp, want een handleiding ontbreekt. Geen ding, maar een beeld. De behandeling van de materie is zichtbaar, de lasnaden zijn mede vorm bepalend. De anatomische ontleding van de vorm is zichtbaar op de scheidslijn van de vlakken van de platen, de bekleding van gedreven zink.
Sirenen, zink, 50 x 112 x 43 cm.
Afbeelding Leids Beleg, kunstroute, 2008.
U ziet hier vijfvingerige plant vormen, met een ondiep gat voor het hart en vette zink bladeren. De bloemen zijn van verschillend formaat en als een oppervlak gerangschikt, in een zachte bolvorm.
De titel Sirenen verwijst naar de mythische bron, de klassieke sirenen zijn immers de vrouwelijke wezens die verleidelijk zingend zeevaarders de verdrinkingsdood inlokken. Deze bloem wil u verleiden.
De doodsheid van het zinken boeket combineert die verleiding en sterfte ineen.
De vraag rijst of het werk van Mary Geradts typisch vrouwelijk is? Zijn Piranesi en de barok vrouwelijk? De vazen lijken op schaakstukken, maar er is geen referentie naar een spel functie. De vorm is serieus. De vazen lijken relatie tot de sokkels van Brancusi te hebben, maar de vazen van Mary Geradts zijn ook fonteinen, in spanning gesmolten zink. Stuwend vanuit een zich voortdurend verjongende bron. Het ene werk ontstaat uit het vorige, niet lineair, soms onrechtstreeks. Arbeidsintensief en kostbaar ook in die zin.
Er zijn onbeklede bloemen van karton?. De schaal van deze werken is aanzienlijk verkleind ten opzichte van de zinken werken. Het zijn verfijndevormen in kleiner formaat.
Allart Lakke, juli/augustus/september 2008, september 2009.
Literatuur
Naar binnen door het raam Kunstcentrum Haagweg 4, 2006, Leiden.
Kunstrouteboekje, 2007, Leiden.
Div. Leids Beleg, Kunstroute, 2008, Leiden.
Postkaart Bloem (zink) ), 90 x 90, 59 hoog, (2009?).