Wagner

Alle rassenwetten van Neurenberg ten spijt, er bestaat geen facscistische of anti-facistische, joodse of anti-joodse manier van cello spelen, hardlopen, bergbeklimmen, het bedrijven van wetenschap, het spelen van Ibsen en het zingen van Wagner.
Pag. 164, Martin van Amerongen in Wagner, De buikspreker van God.

Natuurlijk bestaat er geen joodse wetenschap, zoals de nazi’s beweerden. Wetenschap dient objectief beoefent te worden.
En er bestaat geen fascistische manier van cello spelen of schilderen, dus ook geen Arische schilderijen of kunst dus.
Klopt het?
Het lijkt eenvoudig, deze conclusie, maar Martin van Amerongen wijdde een heel boek aan de ingewikkelde relatie tussen Wagner en het nazi-regime. Bedenk dat Wagner (1813-1883) zelf al vijftig jaar dood is als de nazi’s in 1933 de macht grijpen.
De besmetting reikt ver en diep in het verleden. Okay, Wagner was een antisemiet, maar is zijn werk antisemitisch? Volgens van Amerongen uiteindelijk niet.
De muziek is dus onbesmet? Nee, in het curriculum is het residu van vuil.

Als er geen Arische kunst is, bestaat ‘Entartete Kunst’ al helemaal niet. Het is immers de rest vorm, het tegenovergestelde van die Arische kunst, alle niet-Arische kunst. Het is evenwel een duidelijk afgebakende groep en tijdsbestek.
Het begrip omvat kunstenaars en kunstwerken.

Alle kunst kan als propaganda gebruikt worden, door een machthebber, die voor een schilderij gaat staan of het bezit. Het is een trofee en deel van de macht. Sommige beelden en architectuur lijken echter bruikbaarder als decor, blijken toegankelijker voor misbruik, of zijn zelfs in functie daarvan vervaardigd. Dergelijke werken zijn in ontwerp voorzienig in het beoogde effectbejag. Een kathedraal.
Dmitri Sjostakovitsj, die in opdracht een nieuw volkslied moet componeren.

Hoe werkt die propaganda? Een voorbeeld van het effect van kleding als kostumering in relatie met kunstwerken.
In het museum zijn twee gelijke zalen met in elk één schilderij, stelt u zich voor, staande in vrijetijds kleding voor de ‘Victory Boogie Woogie’ van Mondrian of in uniform voor  ‘Het kanonschot’ van Willem van de Velde de jongere. Of andersom, van kleding verwisseld.
Het effect verschilt aanzienlijk. In uniform voor het kanonschot vertolkt het doek zijn agressie en in uw eigen kloffie voor de Victory Boogie Woogie wordt deze een vrolijke dans. Andersom tast u met het ongedwongene van uw vrijetijdskleding het kanonschot in macht aan en lijkt u in uniform verdwaald bij de Victory Boogie Woogie, die iets kinderlijks krijgt.
Onze kleding werkt verstorend en ik erger mij dan ook aan de kleding van museumbezoekers, die ongewild het effect van de schilderijen aantast.
Omgeving is eveneens uiterst belangrijk, de verwachting en de route naar het schilderij. Het schilderij past in een specifieke of verwante architectuur. Het moet een gefixeerde positie innemen?
Het schilderij van het kanonschot achter het bureau van een directeur.
Of de Victory Boogie Woogie in de hal van een ziekenhuis.

Bestaat de Arische kunst uit een tijdvak?
Wat te denken van het latere werk van Breker?
Ik concludeerde het noodzakelijk te vinden het per werk te beoordelen. Nazi-kunst bestaat. Is het bijvoorbeeld niet deze kop van Wagner door Arno Breker?
Is niet elke buste…

Waar is het kwaad?

Allart Lakke, mei 2011.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *