Het bureau, het altaar, het fundament en een boom

Suggesties van titels voor de show in Upstream van en door Izaak Zwartjes. Cross roads. Scavenger. Control. Under siege. Moderate. Decompose. Brain wash. System of a Down. Laag frequent geluid. LFN. Low Frequency Noise. Grondtoon 120 Mega herz. GX160. Stadsdansertje.Cocktruck. Cocktruuk. Bohemian Rhapsody. Der Untergang. Coma. Decompose. Mind abuse. Crusade.

De titel van de show werd Crossing the Threshold.

 

Untitled (Skull with Horns) uit 2012. Mixed media. Formaat 55 x 50 x 35 cm. (foto: Gert Jan van Rooij)

…naut

Het beeld van vliegen. Mercurius (ca. 1564-1580) door Giovanni Bologna of Giambologna (1529-1608). Collectie Louvre, Parijs. Met sandalen met vleugels en een gevleugelde helm en een wolk blaast adem onder zijn voortsnellende voeten. De vluchtigheid en het verband met Hermes, boodschapper der Goden.

Fetish of a Siamese Pig

Als je varken en fetish intypt in Google kom je onmiddellijk uit bij;
Dik wijf als een varken…
Ranzigheid dus.
In Nederland verblijven 12.5 miljoen varkens in stallen.

‘The Rape of Dithyrambos’


“De overeenkomst tussen het brein van kunstenaar en van een psychiatrisch patiënt is de Dionysische kant van ons brein met de intuïtie op hol geslagen. Het verschil is dat de psychiatrisch patiënt geen terugkeer naar de ratio kent, voor hem of haar is geen ontsnapping mogelijk”

Gebed in het karkas van religie

It’s impossible for words to describe what is necessary to those who do not know what horror means. Horror. Horror has a face… and you must make a friend of horror. Horror and moral terror are your friends. If they are not then they are enemies to be feared.
Citaat uit “Apocalypse Now” – Colonel Kurtz’s monologue.

Is het mogelijk van horror en morele terreur een vriend te maken en tegelijk menselijk te blijven? Het kwaad bewust opzoeken is gevaarlijk. Men moet behoedzaam te werk gaan in aanraking met het duistere. Het is een ‘tar doll’, een teerpoppetje. Van ‘Brother Rabbit’, de recente, westerse incarnatie van ‘The Great Hare’, is het verhaal bekend van het poppetje van teer. Brother Rabbit groet tevergeefs het onbeweeglijke teerpoppetje, raakt dan geïrriteerd en slaat het teerpoppetje. Hij wordt dan verschrikkelijk boos, schopt en stompt het en komt uiteindelijk geheel in de smeer van het vernielde poppetje terecht.
U bent gewaarschuwd.

Het vergankelijk vlees van Izaak Zwartjes.

De rauwe installaties van Izaak Zwartjes tonen een akelig visioen. U wordt verzocht onbevooroordeeld de beeldengroepen in complexe houten bouwsels af te tasten op zoek naar betekenis, tijd en plaats. Voorzichtig, want geweld ligt op de loer. De installatie lijkt een plaats delict en heeft een voodoo of trance-achtige kwaliteit. Hier is gruwel en doodslag, de catastrofe en/of de misdaad gefixeerd. De menselijke figuren zijn wanstaltig, misvormd, één is opgehangen, een ander ligt verkrampt op de grond. Ernstige mishandeling vond plaats. Verbranding, verminkingen, transformatie, de lichamen hebben kankerachtige gezwollenheid. Het zijn schokkende beelden, die zorgvuldig gecensureerd worden door de mainstream media. Het zijn verboden beelden, kwetsend en voorbij het taboe. Dader en slachtoffer zijn onduidelijk in schuld en lijden verweven. Oorzakelijkheid ontbreekt.

 

In het werk is het doelbewust intuïtief creëren opvallend. Ordening op gevoel. De bouwsels uit gerecupereerd hout zijn stevig en helder geformuleerde constructies, abstract soms, onvolgroeid en expansief. Alle gerecupereerde elementen, alles wat Izaak Zwartjes aanraakt, wordt van één zelfde orde, alsof een mentale laag eroverheen gedrapeerd ligt.

En zoals God een eigen creatie heeft geschapen, zo maakt de beeldhouwer zijn eigen materie, een gortig grijze, gedroogde drab van vuil en papier maché. De materie van Izaak Zwartjes is stug, grofstoffelijk, veelsoortig en subtiel. Het is een wrang-poëtische materie, het vergankelijke vlees op de botten van de mens.

 

Allart Lakke, mei 2010.

Guido Winkler “I like to think that now is ever”

I like to think that now is ever.

Guido Winkler (1969, Alblasserdam). Woont en werkt in Leiden. Opleiding aan de Kunstacademie St. Joost in Breda. Conceptueel kunstenaar: concreet en non-objective. Guido Winkler creëert installaties en panelen die ruimtewerking, diepte en licht ondervragen. Winkler manipuleert de kracht van perspectief in onze visuele waarneming. Eerdere werken hadden de vorm van een ruimte, gelijkaardig aan de vlinderstrikjes van René Daniëls (1950), maar dan nog één keer verder open of dicht geklapt tot een rechthoekig afgeperkte ruimte. Feitelijk een ogenschijnlijk rechthoekige ruimte, want de vlakken zijn perspectivisch niet kloppend, het oog wordt bedonderd in de illusie. De linkerwand lijkt transparant of open, want het hout loopt door in de achterwand en die achterwand sluit niet aan in de linker benedenhoek van het linker zijvlak. Het evenwicht is door de subtiele vervorming en kleurstelling geloofwaardig, ondanks dat het perspectivisch niet klopt.

Guido Winkler – L’objet de la peinture

P a r i s C O N C R E T

Caught in reflected light.

With Guido Winkler’s works on panel, the shape itself is an architectural part of the suggested space and light shines right back at the viewer. The laws of perspective are pushing us to perceive walls and lightfall. The work is often shown within the context of concrete and non-objective art. One could ask oneself if this label is really appropriate.

November 2008:
“The larger I make these fields, the greater their shifting effect”, Guido Winkler explains while pointing at the base of the work entitled One in the many III. The relation between the coloured fields is an active one. Both the work and the title imply many options from which can be chosen: one solution out of many. “This series has evolved from the desire to create a group of works which all together form one work.” Guido Winkler begins this with some simple shaped wooden panels.

Het oproepen van een verbluffende aanwezigheid

Mérigot 61, 80×150 centimeter, olie op linnen geschilderd in oktober 2012.

Onderwerp: het landschap in de nieuwe werken van Fenny van de Wal (1951), alle uit één serie getiteld Mérigot. Deze grote groep komt voort uit de inspiratie van één plek aan de waterkant, ergens bij het gehucht Mérigot in de regio Auvergne, waar de schilderes kampeerde in de zomerse natuur in 2011. En twee jaar lang schilderde zij vervolgens naar die plek. Bij Fenny van de Wal is de ervaring van de natuur, maar vooral van de waterkant in haar leven een opmerkelijke bron van inspiratie. Het blijkt een logische keuze want als boerendochter groeide Fenny op in de Vechtstreek. Die jeugdige ervaring van het waterrijke landschap is vervolgens innig verbonden aan haar schilderkunst. De recente schilderijen uit de serie Mérigot veroorzaken verstilling, roepen op tot berusting en introspectie.

Van de Wal bij Mérigot, Auvergne

Het afgelopen jaar werkte Fenny van de Wal (1951) intensief aan een serie schilderijen getiteld Mérigot gevolgd door een nummer. Deze grote groep komt voort uit de inspiratie van één plek aan de waterkant, ergens bij het gehucht Mérigot in de regio Auvergne in Frankrijk, waar de schilderes in de zomerse natuur kampeerde.
Het draait bij de keuze van het kampement om het gevoel van de juiste plek. Zo’n specifieke plek is bij voorkeur bij een beek of een rivier, bij de zee of juist in de bergen en wordt in eenzaamheid beleefd. Bij Fenny van de Wal is de ervaring van de natuur, maar vooral van de waterkant in haar leven een opmerkelijke bron van inspiratie. Het blijkt een logische keuze want als boerendochter groeide Fenny op in de Vechtstreek. Die jeugdige ervaring van het waterrijke landschap is vervolgens innig verbonden aan haar schilderkunst. De schilderes kiest intuïtief voor een plek, maar beheerst die intuïtie in haar kunde en door de verwantschap met het onderwerp. Haar arcadische landschappen zijn als een verademing, de vruchtbaarheid en de kleurenrijkdom worden gevierd. 

Terra en Celestis van Casper Faassen

Het recente werk van Casper Faassen (Leidschendam, 1975) spiegelt zich thematisch aan onderwerpen uit de zeventiende eeuwse Hollandse schilderkunst. Die gouden eeuw en het gouden licht is letterlijk zichtbaar in de toepassing van bladgoud maar vooral in zijn traditionele subjecten: de vrouw, bloemstukken en stillevens, het portret, het naakt en het landschap. In zijn werk wordt vanitas tastbaar door de schoonheid te contrasteren met het verval. Technisch past Casper Faassen een eigen vorm van mixed media toe van fotografie, schilderkunst, grafiek, collage en de computer. Het uiteindelijke beeld is bewust gezuiverd en actief gemaakt, geladen en communicatief. Het is rijk en sober tegelijk, geworteld in een typisch Nederlands besef van overvloed en onbehagen. Faassen streeft een ultieme, iconische waarde na, puur en in essentie een soort van smeulende schoonheid.

De illustere Komrij en Hover through the fog in 2.0

“Het positioneren van een saillant detail. Dat is iets anders dan minimalisme. Dat is het manipuleren van weelde. Dat is spelen met de spanning tussen het tekort en het teveel. Dat is: in de overdaad het vertrekpunt nooit uit het oog verliezen.
Dit gebeurt in een goed gedicht. Dit gebeurt in een goeie roman. Dit gebeurt in het nieuwe werk van Casper Faassen.”